. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . e paleizen zullen doornen opgaan, ne-telen 3 en diftelen in ~haare veftingen: en het zal een DES G E M O E D S. St i wooninge der draaken zyn , een zaak ioor denmi der ftruijfen. Je REMI AS XVII: ii. [Gelyk] een veldhoen [eyeren] vergaderd^ maaren broedfe niet uit, [ alzo j is hy die rykdoyn ^uer^gaderd , doch niet met recht: in de helft zyner da*gen zal hy dien moeten verlaaten , en in zyne laat*fie een d-ivaas zyn. I Timoth: VI: 6,7,8


. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . e paleizen zullen doornen opgaan, ne-telen 3 en diftelen in ~haare veftingen: en het zal een DES G E M O E D S. St i wooninge der draaken zyn , een zaak ioor denmi der ftruijfen. Je REMI AS XVII: ii. [Gelyk] een veldhoen [eyeren] vergaderd^ maaren broedfe niet uit, [ alzo j is hy die rykdoyn ^uer^gaderd , doch niet met recht: in de helft zyner da*gen zal hy dien moeten verlaaten , en in zyne laat*fie een d-ivaas zyn. I Timoth: VI: 6,7,8,9. Doch de Godzaligheid is een groot gewin metvergenoeginge: Want ivy en hclhen niets inde wereld gehragt^het is openbaaar dat wy ook niet en konnen iet daaruitdraagen. Maar als ivy ^voedfel en dekfel hehhen, wy zul-Un daar mede ^oergenoegt zyn. Doch die ryk willen worden, uallen iii verzoe^kinge en [in] den ftrik , en [iri] veele dwaaze enfchaadelyke hegeerlykheden , welke de menfchen doenverzinken in ^verderf en ondergang. Hebreen XIII: 14, Want wy en hehhen hier geen hlyvende ft ad 5 maafwy zoeken de toekomende. De Sz DeBYKORF De wagen. Voorzichtig,. Zo Termaane ik u dan, zp msne navolgers. Daarom ■hehhe ik i rmozhem tot ft gezonden , dïe myn lieve en getrouwe zoone is in den fi^ere, welke u zal indachtig maaken m)ne wegen die in Chrijïus zyn , gelykerwys fk .alormne in alle Gemeenten Ie er e, i Kor: IV; i è, 17. Het DBS GEMOED S. 85 Het rold wel 7nak!lyk, met eer men V denkt, is t Onheil raak. D oor t draaijend rad van dag en worden \vy op *s levens wagen, Al zittende over weg na de Eeuwigheid gedraagen. Doch by de kracht van t trekkend dit geflcl der wagen wiele, Werd noch vereift een wys bcftier,Op dat de vracht niet om en vicle. De Voerman moet geen dronkaard zyn,Bevangen met verfirooide zinnen, Door t fwelgen van des werelds veelen , echter, zeer beminnen. Want dus, by zwaare zaaken dom,En buiten *t fpoor dat wysh


Size: 1626px × 1536px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bo, bookauthorluikenjan16491712, booksubjectemblems, bookyear1711