. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 36. — NYMPHAEACEAE. 227. Nupherr luteam Fiff. 269. 2 Niiphar ') Sm. N. lüteum '^) Sm. Gele plomp (fig. 269). De dikke, bijna rolronde, niet sterk vertakte wortelstok, waarop van boven de inplantingsplaatsen der blad- en bloemstelen van vorige jaren als litteekens te zien zijn, terwijl er van onderen bruine vezelwortels uit komen, ligt horizontaal in den bodem der wateren. Daaruit komen aan het einde langgesteelde bladen, wier schijf op de wateroppervlakte drijft. De stelen zijn aan den voet aan weerszijden vliezig verbreed, hebben geen steun- blaadjes,
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 36. — NYMPHAEACEAE. 227. Nupherr luteam Fiff. 269. 2 Niiphar ') Sm. N. lüteum '^) Sm. Gele plomp (fig. 269). De dikke, bijna rolronde, niet sterk vertakte wortelstok, waarop van boven de inplantingsplaatsen der blad- en bloemstelen van vorige jaren als litteekens te zien zijn, terwijl er van onderen bruine vezelwortels uit komen, ligt horizontaal in den bodem der wateren. Daaruit komen aan het einde langgesteelde bladen, wier schijf op de wateroppervlakte drijft. De stelen zijn aan den voet aan weerszijden vliezig verbreed, hebben geen steun- blaadjes, zijn naar boven driekantig en evenals de bloemstelen met tal van kleine luchtkanalen voor- zien. De bladschijf is eirond-hartvormig met afge- ronden top, gaafrandig of fijn gekarteld, lederachtig, van boven glanzend, fraai groen, beneden dof in het blauwgroene overgaand, met uitstekende mid- dennerf. De bloemen zijn vrij groot, rusten, tot de vruchten rijp zijn, op den waterspiegel, zijn geel en rieken onaangenaam, zij staan alleen op lange, dikke, ronde stelen. De kelk is 5-bladig, van binnen geel, van buiten meer groenachtig, de bladen zijn eirond-langwerpig, aan den top afgeknot of iets uitgerand. De kroonbladen zijn talrijk, klein, 4 maal zoo kort als de kelkbladen , omgekeerd eirond, met afgeronden top, geleidelijk in den nagel overgaand, aan de rugzijde met een honiggroefje. Zij zitten schijnbaar in 1 rij, werkelijk in 2 rijen. De meeldraden zijn talrijk met langwerpig- lijnvormige helmknopjes; de buitenste meeldraden zijn breeder, bloemblad- achtig. De stempels op het vruchtbeginsel zijn vereenigd tot een trechter- vormig verdiepte schijf (fig. 269), die gaafrandig of zwak gegolfd en 10-20- stralig is, met stralen, die den rand der schijf niet bereiken. De vrucht is fleschvormig, veelhokkig, met vele eironde, iets samengedrukte, geelgrijze zaden in ieder hokje, zonder litteekens der kroonbladen en meeldraden. ^. Mei—Augustus. Biologische bijzonderheden. Bij deze pl
Size: 1416px × 1765px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants