. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . en zult een Propheet de^Alkrboogfien genaamd worden iwant gy zul voor H E R T E. 249 voor het aangezigt des Hceren mor heenengjan^ om zyne wegen te bereiden. Om zynen volke kennis der zaligheid tegeeven^ in vergeeving haar er zonden» Door de innerlyke bewecgingen der harm-hertigheid onzes Gods ^ met welke ons bezogtheeft de opgang uit der bwgte Om te verfchynen den geenen die gezetenzyn in diiiflernis, en fchadume des doods: omonze voeten te rigten op den weg des vredes, Hebr: XII. vers 22-24. Gy zyt gekomen tot den berg Zion^ en depad des leev


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . en zult een Propheet de^Alkrboogfien genaamd worden iwant gy zul voor H E R T E. 249 voor het aangezigt des Hceren mor heenengjan^ om zyne wegen te bereiden. Om zynen volke kennis der zaligheid tegeeven^ in vergeeving haar er zonden» Door de innerlyke bewecgingen der harm-hertigheid onzes Gods ^ met welke ons bezogtheeft de opgang uit der bwgte Om te verfchynen den geenen die gezetenzyn in diiiflernis, en fchadume des doods: omonze voeten te rigten op den weg des vredes, Hebr: XII. vers 22-24. Gy zyt gekomen tot den berg Zion^ en depad des leevendigen Gods^ tot het heemelfcheJeruzalem^ en de veeie duizenden der En-gelen, Tot de algemeens vergadering en de ge-meente der eerjlgeboorenen ^ die in de heeme-len opgefchretven zyn^ en tot God den Kcg-ter over allen ^ en de ge e ft en der volmaakteregtvaardigcn. Ln tot den Middelaar des Nieuzven Tefla-wentes Jezus ^ en het bloed der bejprenginge^dat beter dingen [preekt dan AbeL Q 5 Her :50 Het OVERVLOEIJEND LXXX. Het verliezen van zig Vor^rwaar^ Doorvjaar zegge ik u^ Indienhet Tarwen ^raan in de aarde niet valt enherjt, zoo bh ft het zehe alleen: maar indienhet ^erfl^ ho brengt het veel vrugt : XII. v. 24. Q? H E R T E. 251 Op Figuur LXXX. ^ , -^^ kind, wild gy Gods woord eninfpraak hoeren. Gaat in het weezen, en den grond van u-wen geell, Daar nooit een Creatuur, of B^eld is in gev/eefl. Zoo diep dat gy u zelfs en alles hebt Dat is de woeileny, daar t flil en een-zaam is, Daar t alles zu^gt, aanhoord men c Eeu-wig woord gewis D Job: XXXIX. vers 36-38»oe antwoordde Joh den HEERE^ en Ziet^ ik hen te geringe^ wat zoude ik uantwoorden? ik leg myne hand op mynenviond. Eenmaal heb ik gcfproken, maar zal nietantwoorden: ojte tweemaal^ maar zal nietvoortvaaren. De S52 Het OVERVLOEIJEND gryze ouderdom.


Size: 1466px × 1705px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism