. De flora van Nederland. Plants. 318 VIOLACEAE. — FAMILIE met korte slippen, die een weinig verbreed zijn. Meeldraden zijn er 10-24. Het vruchtbeginsel is uit 3 vruchtbladen samen- gesteld. De vruchttrossen zijn verlengd en los, de vruchtstelen even lang als of langer dan de kelk. De doosvrucht staat rechtop, is driehoekig, iets opgeblazen en springt met 3 korte tanden open. De zaden zijn zwart en glanzend. 2-6 dM. OO of —. Juni—September. Bij de var. crispa J. Müll. zijn de bladslippen smal, gekroesd en de bloemtrossen smal. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op braaklan


. De flora van Nederland. Plants. 318 VIOLACEAE. — FAMILIE met korte slippen, die een weinig verbreed zijn. Meeldraden zijn er 10-24. Het vruchtbeginsel is uit 3 vruchtbladen samen- gesteld. De vruchttrossen zijn verlengd en los, de vruchtstelen even lang als of langer dan de kelk. De doosvrucht staat rechtop, is driehoekig, iets opgeblazen en springt met 3 korte tanden open. De zaden zijn zwart en glanzend. 2-6 dM. OO of —. Juni—September. Bij de var. crispa J. Müll. zijn de bladslippen smal, gekroesd en de bloemtrossen smal. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op braakland, op steenachtige plaatsen en aan ruigten in Midden- en Zuid-Europa voor en is bij ons op dergelijke plaatsen vrij algemeen. De var. crispa is bij Amsterdam gevonden. R. Lutéola I) L. W O u w (fig. 385). Uit den penwortel komt een roset van breed lijnvormige, aan den rand iets gegolfde wortelbladen en een stengel, die rechtopstaand, krachtig, kantig, onvertakt of met rechtopstaande takken is. De bladen zijn lijn-lancetvormig, stomp, bijna stekel- puntig, gaafrandig met soms gegolfden rand en aan den voet aan iedere zijde met een klein spits tandje. Zij zijn onbehaard met een witte midden- nerf, de onderste zijn gesteeld, de bovenste zittend. De bloemen staan in langgerekte trossen en zijn groengeel, kortgesteeld (de stelen zijn korter dan de kelken). De kelk is 4-slippig, de slippen zijn ongelijk eirond-langwerpig, stomp opgericht. Kroon- bladen zijn er 4, het bovenste is het grootste en 5-7-spletig, de zijdelingsche zijn 3-spletig, het onderste meest 2-spletig. Meeldraden 20-30. Het vruchtbeginsel is uit 3, zelden 4, nog zeldzamer uit 2 vruchtbladen opgebouwd. De doosvrucht is rechtopstaand, klein, bolvormig-omgekeerd eirond en springt met 3 toegespitste tanden open (fig. 385). De zaden zijn zwart, glanzend. 5-10 dM. OO. Juni—September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De wouw komt op akkers, muren, rotsen en aan wegen in Midden- en Zuid-Europa voor. Bij ons wor


Size: 1276px × 1958px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants