. Pampiere wereld, ofte, Wereldsche oeffeninge : waer in begrepen zijn meest alle de rijmen en werken . fchuld;Zoo Wanneer PDreedemy hier tindBerooft Ya n? Ie ten,Ter doodgedretien,Om blijk ie geven-, P^anmijnfpolmaektetrout» , ^ Diekmetfdiekmetmyndoodgetttygen^otf^, ^>f^> duo) Mogtfmetten,III. ir. Zy en had ^^o haeft dal -^oord niet uyt,Of mijn Galathénam de fiucht, en 5-y riep ■ oYerlt/yd, iJ r DaerzieiAryierflaen; k. IVilgaen,Eer hy my onltcr^ient y^errajl,Ennamin boe^emta(l • IVanthy^ylicht, düorminnenshetttt: O gy teken !Van mi n tolmaekte liefde , engelfry;Hoor mi/n fpreken, E


. Pampiere wereld, ofte, Wereldsche oeffeninge : waer in begrepen zijn meest alle de rijmen en werken . fchuld;Zoo Wanneer PDreedemy hier tindBerooft Ya n? Ie ten,Ter doodgedretien,Om blijk ie geven-, P^anmijnfpolmaektetrout» , ^ Diekmetfdiekmetmyndoodgetttygen^otf^, ^>f^> duo) Mogtfmetten,III. ir. Zy en had ^^o haeft dal -^oord niet uyt,Of mijn Galathénam de fiucht, en 5-y riep ■ oYerlt/yd, iJ r DaerzieiAryierflaen; k. IVilgaen,Eer hy my onltcr^ient y^errajl,Ennamin boe^emta(l • IVanthy^ylicht, düorminnenshetttt: O gy teken !Van mi n tolmaekte liefde , engelfry;Hoor mi/n fpreken, Ey fchey doch, na mijn dood, ti niet tan my -,Op dat ik tt:n minjlen lot een pand >Vanrechtetrou^-e,Vmach ,O f;reedji der l^roH^en \Tot luyge gy my rooftDC min, de min diegy my had belooft, lil. Barrevoets tratzy ter ^ee tfaert in,En mijn Galat hé riep my toe , ik en pas op geen Min,Maer keer diegeyle brand, f^anfirand,Tot Cpiitfan t minnende gemoed,Dat ^ich in t mitmen )poed, Toimy ,Op dat my minnenthetteKietfmeite. KRACHT I^jd MINNELYKE KRACHT DER LIBFDE, Vergeleken met de Zon,. MOet de MaenhacrbkekeJlraletJiJ^yt degulde Toonze halen ,Vyt de Toon^^e, tiyt dat licht,Van des Hemels aangeücht; k Meen de Zon, yanttiede Maent licht Moet genieten,En doot ^ijn kracht,In \ diiyjier fian d: nacht,Haerfiaeuyvellraeltjes ophet jietdr^k fihie-ten, f^eeie htien,Gy 7noet my mijn Poedi^elgePen;Eiien als de Zon de Maen,Voet ten Hemel omme gaen^ Mtellfanu tgeltjk myn Zon, mijn luyfter da-len-, Laet uyt het licht tVan Ro:!^monds gedicht,Mijn moedeloo^e Ziel dan azemhalen, I die mijn Ziel kund tioeden,E« door/ derden toater tloedenVyt kond trekken; oogen ach \Die men Toortsen noemen mach;Door de brand, eylacs f ^at brand} W^lie- yie lonkken,jich Rozemond!Iktoeldemyge^ondy _ -Zoo haejl w^fterren y>oor mijn oogen blonkken^ Schoon- Z A N G-RSchoonheydsMinncvoedzel. LJefRofettCt kbengevAngenVan de Mm-,Ziele voejieres Goddin •■>Schoone i»avgen


Size: 1743px × 1433px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorkruljanhermansz160, bookdecade1680, booksubjectemblems