. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 42 bloemkroonbladen zijn meestal geel, soms purper gekleurd. De tot een buis vergroeide meeldraden, het bovenstandige vrucht- beginsel, de lange, aan den top gespleten stijl stemmen met de overeenkomstige deelen van waroe en kembang sepatoe overeen. De vrucht is een drie- tot vijfkleppige doosvrucht. De kruidachtige katoensoorten die verbouwd worden in de landen waar de kui- tuur op een hoogen trap staat, hebben slechts een korten groeitijd; vijftien weken na het zaaien kan deze katoen reeds geplukt worden. De katoenplant is ov
. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 42 bloemkroonbladen zijn meestal geel, soms purper gekleurd. De tot een buis vergroeide meeldraden, het bovenstandige vrucht- beginsel, de lange, aan den top gespleten stijl stemmen met de overeenkomstige deelen van waroe en kembang sepatoe overeen. De vrucht is een drie- tot vijfkleppige doosvrucht. De kruidachtige katoensoorten die verbouwd worden in de landen waar de kui- tuur op een hoogen trap staat, hebben slechts een korten groeitijd; vijftien weken na het zaaien kan deze katoen reeds geplukt worden. De katoenplant is over het algemeen zeer on- derhevig aan allerlei ziekten en plagen en de kruidachtige soorten zijn bovendien zeer gevoelig voor de weers- gesteldheid, zij verlangen veel regen in het begin van den groeitijd maar na den bloei droogte, tijdens het rijpen van de vruchten en vooral in den oogsttijd. De belangrijkste katoen- kuituur vindt men tegen- woordig in «de zuidelijke staten van Noord-Amerika, in Voor-Indië en in Egypte. In ë is de katoen- kuituur van ouds inheemsch, zij is er echter tengevolge van den invoer van katoenen garens en katoenen weefsels uit Europa langzamerhand achteruitgegaan. Tegenwoordig wordt er moeite gedaan om deze kuituur, die in Palembang en in Japara nog van veel beteekenis is, weer aan te moedigen. Als laatste familielid van de kembang sepatoe noemen wij nog de kapok, Eriodendron pentandrum. De eigenaardige groeiwijze van dezen boom, met de zeer ijle, in den drogen tijd geheel bladerlooze kroon en de lange, rechte, horizontaal afstaande takken is aan iedereen in Indiü welbekend. De plant hoort oorspronkelijk misschien in Engelsch-Indië thuis maar wordt in ë zeer veel geplant langs wegen, op erven en ook op groote landbouw- Fig. 45. Katoen, takje met bloemen en opengesprongen Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - colorati
Size: 1367px × 1828px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1920, booksubjectplants, bookyear1923