. De flora van Nederland. Plants. 208 â RANUNCULACEAE. â FAMILIE 35. bladen zijn klein, langwerpig-omgekeerd eirond, geel. De vruchtjes zijn groot, als bij R. arvensis vlak aan beide zijden. Die zijden zijn met dorentjes bezet en door een verheven, niet gestekelde lijn van den geheelen rand gescheiden (fig. 247). 10-30 cM. â . AprilâJuni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan de kusten van Zuid-Europa op laaggelegen vochtige plaatsen voor en is in ons land een enkele maal als aangevoerd waargenomen, ni. bij Apeldoorn (1878) en op een bouwland bij Utrecht (van ouden datum). 8.


. De flora van Nederland. Plants. 208 â RANUNCULACEAE. â FAMILIE 35. bladen zijn klein, langwerpig-omgekeerd eirond, geel. De vruchtjes zijn groot, als bij R. arvensis vlak aan beide zijden. Die zijden zijn met dorentjes bezet en door een verheven, niet gestekelde lijn van den geheelen rand gescheiden (fig. 247). 10-30 cM. â . AprilâJuni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan de kusten van Zuid-Europa op laaggelegen vochtige plaatsen voor en is in ons land een enkele maal als aangevoerd waargenomen, ni. bij Apeldoorn (1878) en op een bouwland bij Utrecht (van ouden datum). 8. Ficaria') Dill. Speenkruid. Door Linnaeus en anderen is dit geslacht met het geslacht Ranunculus vereenigd, doch weder anderen meenen in den gewoonlijk 3-bladigen kelk, de 6-12-bladige bloemkroon en de ongesnavelde vruchtjes voldoende kenmerken te zien, om het geslacht afzonderlijk te houden. Hiertoe behoort slechts ééne soort. F. vérna-) Huds. (Ficaria ranunculoides â ^) Mnch., Ranunculus Ficaria L.) Speenkruid (fig. 248). Onder den grond bezit de plant een bundel knotsvormige knolletjes en daar tusschen draadvormige wortel- vezels, boven den grond gewoonlijk verscheiden opstijgende, vaak ver- takte, ronde stengels. Deze knots- vormige knolletjes zijn wortelknollen, want de plant blijft door middel daar- van over. Terwijl toch de boven- aardsche plant voor haren groei het voedsel uit de knolletjes weghaalt, vormen zich tijdens hare ontwikkeling tusschen deze (die nu week zijn ge- worden) nieuwe knolletjes, die al meer en meer reservevoedsel ont- vangen en het volgend jaar de nieuwe plant doen uitloopen. De geheelè plant is onbehaard en glanzend. De stengels zijn bebladerd en dragen eindelings een bloem. De bladen zijn korter of langer ge- steeld en bezitten een stengelomvat- tende scheede, zij zijn glanzend, nier- hartvormig, de onderste langgesteeld, verwijderd gekarteld, de bovenste kort- gesteeld, hoekig. De onderste bladen dragen in de oksels der bladschee


Size: 1291px × 1934px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants