Hugo de Groots Nederlandtsche jaerboeken en historien : sedert het jaer MDLV tot het jaer MDCIX : met De belegering der stadt Grol en den aenkleven des jaers MDCXXVII, als ook Het tractaet van de Batavische nu Hollandtsche Republyk, en De vrye zeevaert : met aenteeckeningen, voorts met het leven des schrijvers, twee volkomen registers, en veele koopere platen verciert . Nee vero terra ferre omnesomnia pojfunt, dat is, Alle aerdt is niet bequaem om alles voort te brenghen, alsnogh:? Excitdent alii^ enz. dat is, Een ander f al natuer door fijn graefyjer terghen >ent gheener volght. Die dit de


Hugo de Groots Nederlandtsche jaerboeken en historien : sedert het jaer MDLV tot het jaer MDCIX : met De belegering der stadt Grol en den aenkleven des jaers MDCXXVII, als ook Het tractaet van de Batavische nu Hollandtsche Republyk, en De vrye zeevaert : met aenteeckeningen, voorts met het leven des schrijvers, twee volkomen registers, en veele koopere platen verciert . Nee vero terra ferre omnesomnia pojfunt, dat is, Alle aerdt is niet bequaem om alles voort te brenghen, alsnogh:? Excitdent alii^ enz. dat is, Een ander f al natuer door fijn graefyjer terghen >ent gheener volght. Die dit derhalven weghneemen, die neemen met eenenwegh die noyt genoegh gepreefè maetfehappy der menfchen onder elkander, fyneemen wegh alle geleegenheden om elkander wel te doen, en fy fijn, met eenwooedt, fchenders van de natuere fèlfs. Want en dien Ocean, welken Godtomde Landen heen geftort heeft, van alle kanten en naer alle kanten vaerbaerfijnde,en die gefette of ongewoone winden, die niet altoos uyt den fèlven hoek, enfomwijlen ook uyt alle geweften te gelijk waeyen, geeven die niet genoeghfaem tekennen, dat allen volken den toegangh tot alle volken van de natuer is toegefhen?Dit reekent * Seneca de hooghfte weldaedt van de Natuer, dat fe en door de windt I. In fijn Lofreeden. I 3. Virg. Eneas. z. Virg. Landtged. 11. B. I 4, Natuerl. Gefchill. G volken. 4+ HUGO DE GROOTS volken verre van den anderen afgeleeghen onder een gemenght, en alle haeregoe-deren in gewelten foo verdeelt heeft, dat den onderlinghen handel den menfehentufïchen elkander noodtfaekelijk was. Dit reght dan is allen volken gelijk eneevennae: t welk de treffelijxte Rechtsgeleerden foo verre uytftrekken, dat, volghenshunne ftellinghe, geen Republijk of Vorft in t algemeen kan beleeten andere totfijne onderdaenen te koomen, en met hen te handelen. Hier van daen heeft fijnenoorfprongh dat allerheylighfte reght van herberghfaemheit. Hier uyt fpruyten dieklaghten 2 Quodgenus hoc hominum, quteve hunc tam b


Size: 1597px × 1564px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorbloo, bookauthorhoogheromeynde16451708, bookdecade1680