. De flora van Nederland. Plants. Trifoliuzn vesiculosmn Fig. 779. punten, die in het vilt verborgen zijn. De peul (fig. 778) is ingesloten, ongesnaveld en bevat bleeke, gevlel<te zaden. G. 5-15 cM. AprilâJuni. Deze plant is als het ware een dvvergvorni van de vorige. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op droge, zandige plaatsen aan de Middellandsche Zee voor en is bij ons alleen op een klaverland te Apeldoorn, dat met sumac uit Palermo bemest was, gevonden. T. vesiculósum') L. Blaasklaver (fig. 779). Deze plant is onbehaard en heeft een rechtopstaanden, vertakten stengel.
. De flora van Nederland. Plants. Trifoliuzn vesiculosmn Fig. 779. punten, die in het vilt verborgen zijn. De peul (fig. 778) is ingesloten, ongesnaveld en bevat bleeke, gevlel<te zaden. G. 5-15 cM. AprilâJuni. Deze plant is als het ware een dvvergvorni van de vorige. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op droge, zandige plaatsen aan de Middellandsche Zee voor en is bij ons alleen op een klaverland te Apeldoorn, dat met sumac uit Palermo bemest was, gevonden. T. vesiculósum') L. Blaasklaver (fig. 779). Deze plant is onbehaard en heeft een rechtopstaanden, vertakten stengel. De blaadjes der onderste bladen zijn omgekeerd eirond, die der bovenste elliptisch-lancetvormig, zij zijn sterk generfd en spits fijn getand. Het vrije deel der steunbladen is lancetvormig, draadvormig toegespitst. De bloemen zijn purperrose, zittend, in ten slotte groote, ovale, onbehaarde, eindelingsche hoofdjes. De bloem- kroon is vliezig, 2 a 3 maal zoolang als de kelk. Van de vlag is de plaat 2 maal zoolang als de nagel. De vrucht- kelk is opgeblazen, netvormig geaderd met vele nerven en '5 bijna gelijke tanden, die evenlang als de kelkbuis zijn. De peul (fig. 779) steekt uit den kelk, is gesnaveld en 2-4-zadig. O. 2-7 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op begraasde plaatsen in Zuid- Europa voor en is bij ons alleen, met graan aangevoerd, bij Nijmegen gevonden. T. bybridum-; L Basterdklaver (fig. 780). Deze plant heeft bloeiende en niet bloeiende stengels. Deze zijn opstij- gend, hol, kaal, vertakt, vrij verwijderd bebladerd. De onderste bladen zijn langgesteeld. De bladen hebben eironde, ge- leidelijk in een naald toegespitste, kruidachtige steunbladen en omgekeerd eironde of eirond-langwerpige, klein gezaagde blaadjes met omstreeks 20 aderen aan weers- zijden. De bloemen staan in rondachtige, dichte hoofdjes, op stelen, die circa 2 maal zoo lang zijn als de bladen, in wier oksels zij staan- De bloeinsteeltjes zijn na den bloei teruggesla
Size: 1433px × 1744px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants