. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. SCROPHULARIACEAE. 141. Linaria vulgaris FiK. 167. 3-nervige, ongerande slippen, die korter zijn dan de doosvrucht. De bloem- kroon is lichtgeel, zelden bijna wit, het verhenielte is oranje, de onderlip 3-, de bovenlip 2-lobbig. Er is een rechte of iets ge- kromde spoor, die bijna zoo lang is als de bloeni- kroon. De doosvrucht is 6-8 mM lang, kort eirond, 3 maal zoo lang als de kelk (fig. 167). De zaden zijn vlak, rondachtig-niervormig, breedvlieziggerand (fig. 167), in het midden door knobbeltjes ruw, donkerbruin. 4- 3-9 dM. Juni—Herfst. Bij deze
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. SCROPHULARIACEAE. 141. Linaria vulgaris FiK. 167. 3-nervige, ongerande slippen, die korter zijn dan de doosvrucht. De bloem- kroon is lichtgeel, zelden bijna wit, het verhenielte is oranje, de onderlip 3-, de bovenlip 2-lobbig. Er is een rechte of iets ge- kromde spoor, die bijna zoo lang is als de bloeni- kroon. De doosvrucht is 6-8 mM lang, kort eirond, 3 maal zoo lang als de kelk (fig. 167). De zaden zijn vlak, rondachtig-niervormig, breedvlieziggerand (fig. 167), in het midden door knobbeltjes ruw, donkerbruin. 4- 3-9 dM. Juni—Herfst. Bij deze soort zijn peloriën het meest waargenomen. Behalve de gewone vormen daarvan zijn er ook bloemen gevonden met 2 of 3 sporen enz. Biologische bijzonderheden. Het zijn bij deze soort alleen bijen met lange slurven en hommels, die in staat zijn de onderlip voldoende neer te drukken en bovendien bij den honig te kunnen komen. Zij bewegen hun slurf daarbij door een smalle groeve, die aan weerszijden van oranjekleurige haren is voorzien. Zij kruipen zoover mogelijk in de bloemen en strijken daarbij langs den stempel en de helmknopjes, die onder de bovenlip liggen. De stempel ligt tusschen de helmknopjes der kortere en der langere meeldraden, zoodat zoowel kruis- als zelfbestuiving mogelijk is, doch de laatstgenoemde schijnt geen vruchtvorming ten gevolge te hebben. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op allerlei gronden, in bouwland, langs wegen en dijken voor en is bij ons algemeen. Volksnamen. De plant heet het meest gele leeuwenbek, doch wordt in Groningen vogeltje op een been genoemd, in Oost-Drente kanarietjes, in de Graafschap Zutphen ratel, in den Achterhoek van Gelderland en op Goeree wild vlas, in Waterland schoenenmuiltjes, op Walcheren leeuwemuiltjes. L chalepénsis') Mill. IJle leeuwenbek (fig. 168). Deze plant is onbehaard en heeft dunne, rechtopstaande, niet of weinig vertakte stengels. De bladen der niet bloeiende takken aan den V'oet
Size: 1386px × 1804px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants