. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . n,Daer de fiel Voor eeuwigh treurt,Soo dat eertijdts is eenen grooten fpeelder,En fijn eyghen zielen keelder,Befigh met dit tijdt-verdrijfGafden duyvel ziel en nu in onfe tijdenMoefte van den duyvel lijden Dat TEERLINCK. Ij/ Dat hy opghetrocken werdc Boven tot het fteen noch niet te vredenVindt veel ergher nieuwigh-heden, En trotft onfen grooten Godt, Die ons wet ftelt, en den Heerewasgheftorven,En het duyvels rijek bedorven


. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . n,Daer de fiel Voor eeuwigh treurt,Soo dat eertijdts is eenen grooten fpeelder,En fijn eyghen zielen keelder,Befigh met dit tijdt-verdrijfGafden duyvel ziel en nu in onfe tijdenMoefte van den duyvel lijden Dat TEERLINCK. Ij/ Dat hy opghetrocken werdc Boven tot het fteen noch niet te vredenVindt veel ergher nieuwigh-heden, En trotft onfen grooten Godt, Die ons wet ftelt, en den Heerewasgheftorven,En het duyvels rijek bedorven. Heeft den Teerlinck, foomen weet, Deurghefneden Christvs gheleerde mannen fprekenVan den fteen, en fijn ghebrekeny Deene feght met wijs ghemoet,, Dat hy fefthien quaden voet: Dander brinohtfoo vele trecken o Als de locht kan overdecken: Wilt ghy hooren mijnen fin? Alle boosheydt fteckter ons dan een eynde maken,En de teerelinghen ftaken: Teerlinck baert groot ongherier^, Teerlinck is een woecker-die£ YDEL- Ij8 VAN BESCHVLDINGHE. YDELHEYDT. Frifch^eerdmfchoon <vm WAERHEYDT. Zijn nUfchefrn rvolgheruaer. VVAER. peerden^ iygj VVAERHEYDT. Die veel fchepen op de baerenSien te zeyle gaen, en vaeren,Toegheruft met alle goet,Dat den See-man hebben moet,Scheppen over-groot vexheughen,Dat fy dit aenfchouwen meughen,Maer en letten voorder nietOp ghevaer, en op hem al ghenoegh te wefen,Dat de Schepen zijn gheprefen,En gaen zeylen atioo licht,Als d en alderfneltten fchiche*Maer fy worden feer bedroghenVan den fchijn, en van de een fchip foo cleen als grootVoert in hem de bleecke boeyers, en galeyenHebben menigh maetdoen fchreyen,Kraken, fluyten ? buys, en loot,Bracht veel menfchen oock in noot,Karaveelen, Slonpen, pinckenSiet-men dickwils oock verfincken;Iae het grootfte Vallioen,Kan en goet, en lijf verdoen. Soo l6o PEERDEN. Soo dat alderhande SchepenT graf met de ghereedtfchap (Iepen,En zijn als een kift


Size: 1725px × 1449px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1640, booksubjectemblems, bookyear1643