. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. — LILIACEAE. 285. Majanthemum bifolium Fig. 195. Volksnamen, lii Noord-Üverijsel heet de plant dolwortel, in Utrecht eenbes. 17. Majsiiitheiiiiiin') Web. M. bifólium-) Schmidt. Dal kruid (fig. 195). Deze soort heeft een dimnen, kruipenden wortelstok, die soms uitloopers vormt in den oksel van het hoogste der 2 vliezige bladen aan den voet van den stengel bevindt zich de hoofdknop der plant voor het volgend jaar. Soms zit daar ook een langgesteeld blad, dat tijdens den bloeitijd meest reeds verdord is. Deze plant bloeit dus uit een eindknop, terwijl


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. — LILIACEAE. 285. Majanthemum bifolium Fig. 195. Volksnamen, lii Noord-Üverijsel heet de plant dolwortel, in Utrecht eenbes. 17. Majsiiitheiiiiiin') Web. M. bifólium-) Schmidt. Dal kruid (fig. 195). Deze soort heeft een dimnen, kruipenden wortelstok, die soms uitloopers vormt in den oksel van het hoogste der 2 vliezige bladen aan den voet van den stengel bevindt zich de hoofdknop der plant voor het volgend jaar. Soms zit daar ook een langgesteeld blad, dat tijdens den bloeitijd meest reeds verdord is. Deze plant bloeit dus uit een eindknop, terwijl een zijknop den wortel- stok voortzet. De stengel is rechtopstaand, on- vertakt, kantig, heeft boven twee knievormige bochten, waar de bladen zitten. Bladen zijn er 2, zelden 3, zij staan dicht boven elkaar, niet ver onder de bloeiwijze, zijn kortgesteeld, diep hartvormig-eirond, spits, met ruwe randen. De bloemen zijn klein en staan in 2-3-bloemige, tot een eindelingsche aar vereenigde schermpjes (schijnbaar trosjes). Zij zijn welriekend en heb- ben kleine, droogvliezige schutbladen. Het bloem- dek is wit, afvallend, uitgespreid met 4 gelijke, ten slotte teruggeslagen, langwerpige slippen. De 4 meeldraden zijn aan den voet van het bloemdek ingeplant en zijn meest zoo lang als dit. De stijl is kort en dik en eindigt in een stompen stempel. De vrucht (fig. 195) is een bes, is eerst groen met roode puntjes, later kersrood, zij is eenzadig. Het zaad is bolrond, geelachtig. 2|. 7-20 cM. Mei, Juni. Vaak vindt men niet , die slechts een langgesteeld wortelblad vormen. De plant heeft gedroogd een zwakken cumaringeur. Biologische bijzonderheden. De plant bezit endotrophe mycorrhizen (zie deel II, blz. 3). De bloemen zijn wel klein, maar vallen door den sterken geur en door het vereenigd zijn tot bloeiwijzen nog al op. in den voet wordt een geringe hoeveelheid honig afgescheiden. Zij zijn proterogynisch. Eerst steken de meeldraden ver naar buiten, doch de helmkn


Size: 1430px × 1746px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants