. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . de hoogte en in het verhevene woont,die hemel en aarde vervult, woont tevens in hem die eenverbryzelden geeft heeft, en Gods verlooren gunft met traa-nen weder zoekt. In zulke herten fchiet hy de pylen zynerliefde, met verwachting dat zy Hem ook uit wecierliefde methunne pylen van dankbaarheid en gehoorzaamheid zullentreffen. Wat moet het een heugelyken ftand zyn, daar deGoddelyke liefde dus van wederzyden blaakt 1 als de Brui-degom zegt: Ziele ik ben uw heil: en de Bruid antwoord: Her-telyk lief heb ik u, Heere m


. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . de hoogte en in het verhevene woont,die hemel en aarde vervult, woont tevens in hem die eenverbryzelden geeft heeft, en Gods verlooren gunft met traa-nen weder zoekt. In zulke herten fchiet hy de pylen zynerliefde, met verwachting dat zy Hem ook uit wecierliefde methunne pylen van dankbaarheid en gehoorzaamheid zullentreffen. Wat moet het een heugelyken ftand zyn, daar deGoddelyke liefde dus van wederzyden blaakt 1 als de Brui-degom zegt: Ziele ik ben uw heil: en de Bruid antwoord: Her-telyk lief heb ik u, Heere myn toeverlaat en Jierkte^ Gelyk eenhart fchreeuwt naar de waterjiroomtn y alzo verlangt myn zielnaar u, wanneer zal ik voor uw aangezicht verfchynen ? Ge-lukkige zielen, die dus de trekking van Jefus volgen, en zy-ne goddelyke natuur deelachtig worden; zy zullen hier in eenveilig en hoog vertrek zeker woonen , en namaals vooreeuwig verfmelten in de zalige gemeenfchap van dien God,die alles is in allen. D$ o. V* Veens Zinnebeelden, tj De Liefde trekt ^ en word getrokken^ Gelyk de ïeilfleen t y2er trekt,Zo word de ziel hier opgewekt Om naar haar Bruidegom te mikken;Zy fchiet op Hem, en Hy op haar,6 Geellelyk verëenigt Paar! Gy zult voor ramp noch onruft fchrikken,De wederzydfche liefdegloedMaaki air het bitter honigzoer. Dit zS Aanmerkingen op I jh is de liefde Gods, dat wy zyne geboden hezvaaren , lee* wy by i Joannes v, vers 3. De deugd is dan het ken-teeken der liefde: want God, en onze naalkn als zich zelf liefte hebben, zyn de twee fpillen , om zo tefpreeken , daar on-zen gantfcheii godsdienl!: op draait. Immers heeft men hem,die recht lief heeft, niet aan te noopen, om alle dienften,krachten en vermogens aan t geliefde voorwerp op te dra-gen. Die de waereld in zyn hert bemind, denkt en fpreektniet dan van de waereld, hy is niet liever dan in de wae-reld , en wat hy verricht is voor de waereld» Gantfch tegen-ftrydig is het met den aart van een godlievende ziel g


Size: 1489px × 1678px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1720, booksubjecte, booksubjectemblemsearlyworksto1800