. Zeevsche nachtegael, ende des selfs dryderley gesang, ... . mijn bloet is jou, ghy meuchter mee gaenftrijcken. 3/.Hoe weetje mijn (al kacx) met heunich nou te ftrijcken. X. Tis raes : ick hebbe lief, om datje zijt foo blanck. JV/.Och, waer ick toch van hier ! ick wildetom een blanck. X. Com hoort den liachtegaelcQns foetjes quinckeleeren. Ji/. Waer < X. buyten in het groen. Af. v/at fouje mijn daer leeren f X. Niet als een huyf-mans lied, ofFfoo wat op de veel. 3/. Wech, wech met al tghcflrij ck, en breeckt mij n hooft niet veeL X. Tis gcetdan dat datjet fegt j ick fal niet meer ftaen (ae


. Zeevsche nachtegael, ende des selfs dryderley gesang, ... . mijn bloet is jou, ghy meuchter mee gaenftrijcken. 3/.Hoe weetje mijn (al kacx) met heunich nou te ftrijcken. X. Tis raes : ick hebbe lief, om datje zijt foo blanck. JV/.Och, waer ick toch van hier ! ick wildetom een blanck. X. Com hoort den liachtegaelcQns foetjes quinckeleeren. Ji/. Waer < X. buyten in het groen. Af. v/at fouje mijn daer leeren f X. Niet als een huyf-mans lied, ofFfoo wat op de veel. 3/. Wech, wech met al tghcflrij ck, en breeckt mij n hooft niet veeL X. Tis gcetdan dat datjet fegt j ick fal niet meer ftaen (aeghen. Mlck wou niet dat mijn vaer en moer dit fpul aen-faghen. X. Wel hoe t cis maer om tjock; verftaeje dan gheen geck f Af .Neen flommen,flofren,Üouf, neen aldergrootlle geck. X. Tis wel dan, ben ick mal: voor tleft nu eens gedroncken. A/.Mijn luft niet, drinckc-broer j ick drincke my niet droncken. X. Welaendan, heffbe lief, ickfpreeckje noch welbet^ ikf .Neen Lieven, May i Af .ick moet wat vroich te bedt. ZEEVSCHE MEYCLACHT. SCHYN°KYCKER. 15. SNachts voor den Meyen-dach, ontrent den koelen yder leyt en ruft van alle daechfche forghen,Doe was ick vol ghepeyns, en ging heel ongheruftBetreen al voort en voort de focce Zeeufcbe cu ft : H Ick lek fach al om ent om de houven en waranden,Pe boomgaercs wit gebloeyt, de groene coren-landen slek fach aldaer ontrent een foete clare beeck, (keeck;^mrciffui,dat Als ick watneerwaertsfach;, (^)terftontwatopwaertstfSrtTit Het greep my (fo hetfcheen) fo haell ick maer en reóte^ier,en^ciieen j^gt Uchtcn als Ick locch, hct jocSlen als ickgedle; o- Het wilde als ick wou, het wende als ick Wanneer ick dat verhief, terftont my weder prees • Soo haeft ick wat verging, foo was het haeft verdwenen^Als ick begon mijn dachty foo hoord ick weder (lenen j ^Wanneer ickftille fweegh, foofweeffer in de luchtEen rechten weder-fnack;, gelijck een na-ghefucht.\lfien^Tjea Ick had een goede {b) Luyt, om dat


Size: 1840px × 1358px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvenneadriaenpieterszvande15891662, booksubjectemblems