. Ian Harmensz Kruls. Minne-spiegel ter deughden . datfyfpaeKi JsXiVVEn wt de winfte van het gekNiet al te mild weer wt en telt;Wanneer de Man op winfte paftSoo wort de Vrouw de fbrgh fy de keuken wel verfiet,Tot nootdruft, maer tot weelde niet. gr Al wint de Man veel geit en goet, En teert d^ Vrouw in over-vloet En loopt, en koopt een dit een dat, Vcrlpik in t pronken groote fchatj Leer, Minnaer ! datghy niet en mint Voor uwe Vrouw dees Moederskindt: Maer licft een Maeght, wiens Moeder leeft Na wetten die de Vader geefc ; Want na de oude Vogel (ongh Soo pijpt gemeynelijck het jongh


. Ian Harmensz Kruls. Minne-spiegel ter deughden . datfyfpaeKi JsXiVVEn wt de winfte van het gekNiet al te mild weer wt en telt;Wanneer de Man op winfte paftSoo wort de Vrouw de fbrgh fy de keuken wel verfiet,Tot nootdruft, maer tot weelde niet. gr Al wint de Man veel geit en goet, En teert d^ Vrouw in over-vloet En loopt, en koopt een dit een dat, Vcrlpik in t pronken groote fchatj Leer, Minnaer ! datghy niet en mint Voor uwe Vrouw dees Moederskindt: Maer licft een Maeght, wiens Moeder leeft Na wetten die de Vader geefc ; Want na de oude Vogel (ongh Soo pijpt gemeynelijck het jongh. De tacken aerden na de ftam. Van goede boom goe vrughten quam j Gemeenelijk de Doghteraert, De Moeder die haer heeft gebaert, N^em defe wet in u gevry: Let ticiaer hoe dat de Moeder zy, Soo hW de Moeder voegen can Dats na de wetten van de Man, t Is feker dat de Dochters fin De Moeders plicht fal trecken In: En leercnt geen de Moeder doet - Sy ook haer Man betoonen moet. Al 48 MINNE-SPIEGEL Jlfchpt mijn litfuvatftrafenfiHjrHerümaerolyinhetvuyr/. T««.--~- CUPIDO öoockt de brant; mijn lief foekt onder tuffchentDe vlammen vande min te doven en te bluflchen,Hoe meerder vogtigheyt dat zy van boven ftortHoe feller dat de vlam noeh in het branden wort:t Is oly die fy giet, t vuyr ken geenblufsingh meerder dat fy lefcht, te hooger (ietment fcbijnt de Jufvrouw flaet mijn liefde vandcrhandt^lek fpeur het is geveynft, dies min te meerder brandt. luf- T ER D E U G H D E N. 4^ IuR^rouW; hetfchijnt tot min niet en ftrecfceaDoch! even wel ken ick van u mijn hert niet trecken IHoe wel ghy menighmael het conaen my verbiedt,jufvrouw^ het ghy dat meent en dunkt my lijkwel hope voedt mijn liefd, de liefde mijn vertrouwen,I>e hopp, doet my, lufvrouw; in t minnen moet*behpy^wgijDaerblijkt wel yets in u dat liefde tegen ftrijt, V • - Daer blijkt weer yets dat ghy tot liefd* genegen is der Maeghden-plight, ai weygerend te^ninnen,t Ontfeggen met


Size: 1846px × 1354px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorkruljanher, bookidianharmenszkruls01krul, bookyear1639