. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . nfte lief, die ons zoo vrind1 vk noode,En dctCe trouw zoo mild hebt aangebooden,Ten koften, van uw oover heylig bloed,Bereyd, vooru, het huys van ons gemoed. Hey- der LIEFDE J E S UJ *$i Heylig Antwoord. Je fut antwoordde ende feyde tot hem, %oo iemand Ml Hefheeft, die ^a/mijn woord bcwaaren 1 ende Myn Vaader talhem liefhebben,


. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . nfte lief, die ons zoo vrind1 vk noode,En dctCe trouw zoo mild hebt aangebooden,Ten koften, van uw oover heylig bloed,Bereyd, vooru, het huys van ons gemoed. Hey- der LIEFDE J E S UJ *$i Heylig Antwoord. Je fut antwoordde ende feyde tot hem, %oo iemand Ml Hefheeft, die ^a/mijn woord bcwaaren 1 ende Myn Vaader talhem liefhebben, ende wy gullen tot hem hoornen, ende puilenwooninge by hem maaien. Joan. 14. vers, 23» TO E-Z A N G. Toon; Pfalm. 8. 1. Ach neen \ ach neen \ al-weetend God en Heere>Uw Maiefieyt is niet %oo wyt en veere,En of de Mens een worm op aarde 37,Noch woont gy hem, geli\ een Vaader, byl 2. Hy heeft fynflem niet prachtig te verluiden, Om u fm fin en meemng te beduiden,O eeuwig A L, dat alles Hoort en pet,Wat naa of veer, of ft tl of Iwjd gefchiet. VVies %yt %y ons een al der goedjle Vaader,Is iemand naa, £y %jft ons noch al naader,Zoo leert ons dan fleeds wandalen in hrt licht,%Als Xjndren voor haar s Vaaders aangefigt. M 3 Anders x3* V O N C K E N Een ider hoorn die geen goede vrucht voort en brengt, wortuitgehouwen, entnt vuurgeworfenMaüh. 7. vers 19. Mn der LIEFDE J E S U: 1S3 Aan haar vruchten zj<lt gyfe kennenMatth. 7. vers 16. 9t±s onordentlyk uyt fyn ftant. Wat onder weefen moft, is booven;De vvyfe Meefter van de Hooven, Heeft deefen boom zoo niet zal men hier nu toe gebieden \ Het was in fyn gefchiktheyd goed, Maar t (laat niet zoo het weefen moet een onderft op gefchieden. Dat fpeelt op u, ö Zielen-boom !Hoe kunt gy zoo de Meefter haagen,En voor hem goede vruchten draagen, Dit is een ftand van fchrik en fchroom;En onbevallig voor de Oogen. O Menfch bedenkt u wel, en fiet: Zyt gy t verkeerde boompje niet ?Wat doet het onderft na


Size: 1399px × 1787px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1690, booksubjectemblems, booksubjectmysticism, bookyea