. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 14. TYPHACEAE. 327 De bloeiwijze is pkiiinvorinijjj vertakt, de onderste zijtakken der h" orde zijn niet met de hoofdas verbonden en draj^en verscheiden aarachtig ge- plaatste vrouweh'jke en aan den top mannelijke hoofdjes (van deze laatste meestal meer). De onderste schutbladen der pluimtakken zijn bladachtig, de hoogere meer vliezig en schubachtig. De bloemdekschubben zijn aan den top afgerond. De stijl en stempel zijn draadvormig, de laatste is minstens 5 a 6 maal zoo lang als breed. De vruchthoofdjes (fig. 239) hebben 12-18 mM middellijn, de v


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 14. TYPHACEAE. 327 De bloeiwijze is pkiiinvorinijjj vertakt, de onderste zijtakken der h" orde zijn niet met de hoofdas verbonden en draj^en verscheiden aarachtig ge- plaatste vrouweh'jke en aan den top mannelijke hoofdjes (van deze laatste meestal meer). De onderste schutbladen der pluimtakken zijn bladachtig, de hoogere meer vliezig en schubachtig. De bloemdekschubben zijn aan den top afgerond. De stijl en stempel zijn draadvormig, de laatste is minstens 5 a 6 maal zoo lang als breed. De vruchthoofdjes (fig. 239) hebben 12-18 mM middellijn, de vruchtjes (fig. 239) zijn zittend, 4 mM breed, tolvormig, kantig, plotseling in een korten (2 mM langen) snavel versmald, die I4 van de lengte der vrucht heeft. De steenkern is naar boven kegelvormig versmald. 2].. 3-6 dM. Juni—Augustus. Biologische bijzonderheid. De bloemen zijn proterogynisch, de stempels beginnen al te verdrogen, als de meeldraden hun stuifmeel ontlasten. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa aan oevers en in moerassen voor. Zij is bij ons algemeen. Volksnamen. Deze plant wordt in Zuid-Holland driekantig lies genoemd, in Zuid-Limburg spreekt men van knoplisschen. S. simplex') Huds. Onvertakte egelskop (fig. 240). Deze soort is onbehaard. Zij heeft een rechtopstaanden, onvertakten sten- gel. De bladen zijn stijf, in het onderste derde deel driekantig met holle zijvlakken, boven de meest zeer wijde, in drogen toestand strooachtige scheede aanzienlijk (tot 3-6 mM) versmald, in het bovenste derde deel (tot 5-12 mM) verbreed, geleidelijk in een stompe punt uitloopend (de bladen zijn smaller dan bij de vorige). De stengelbladen zijn min of meer scheedeachtig verbreed. De bloeiwijze is enkelvoudig, soms beneden iets samengesteld, met 2-5(-6) vrouwelijke (daarvan zijn de onderste 1 -3 gesteeld) en tot 8 mannelijke hoofd- jes, alle (of soms de onderste zijtak niet) zijn min of meer met de hoofdas verbonden. De schutbladen der onde


Size: 1437px × 1739px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants