. De flora van Nederland. Plants. 536 — GRAMiNAE. — FAMILIE 18. behaarde, meest lang gewimperde, aan de randen meest iets ruwe schijf. Het tongetje (fig. 475) is zeer kort, nauwelijks 1 mM, zelden tot 3 mM lang, boven in fijne haren verdeeld. De pluim is tot 1,5 dM lang, zelden langer, meest iets dicht, aan den top of ten slotte meest geheel overhangend. De takken zijn tot 9 cM lang, zijn zeer fijn, min of meer gebogen, kort behaard, iets ruw, naar eene zijde gericht en dragen tot 13 aartjes. De onderste hebben aan den voet meest 2-3, zelden 5 takjes. De aartjes zijn zijdelings samengedrukt, k
. De flora van Nederland. Plants. 536 — GRAMiNAE. — FAMILIE 18. behaarde, meest lang gewimperde, aan de randen meest iets ruwe schijf. Het tongetje (fig. 475) is zeer kort, nauwelijks 1 mM, zelden tot 3 mM lang, boven in fijne haren verdeeld. De pluim is tot 1,5 dM lang, zelden langer, meest iets dicht, aan den top of ten slotte meest geheel overhangend. De takken zijn tot 9 cM lang, zijn zeer fijn, min of meer gebogen, kort behaard, iets ruw, naar eene zijde gericht en dragen tot 13 aartjes. De onderste hebben aan den voet meest 2-3, zelden 5 takjes. De aartjes zijn zijdelings samengedrukt, kleiner dan bij de vorige, zonder de naalden tot 1,5 cM lang, meest 4-5-bloemig, lijn-wigvormig, groenachtig, door den breeden, vliezigen rand der onderste kroonkafjes glanzend, ten slotte purperrood. De bloemen staan dichter bijeen, de bovenste zijn tot het onderste kroonkafje gereduceerd en de ^''°"'Fig *475°'^""' bloemen staan tijdens den vruchttijd door wringing van de spil van het aartje spiraalvormig. De kelk- kafjes zijn vrij groot, meest 8 en 12 mM lang, breed vliezig gerand, fijn stekelpuntig, het onderste is 1-, het bovenste 3-nervig. Het onderste kroon- kafje (fig. 475) is gekield, tot omstreeks 12 mM lang, lancetvormig, behaard of iets ruw, onduidelijk generfd, ook in den vruchttijd weinig gevouwen, breed vliezig gerand met een naald, die zeer ruw en circa 2 cM lang is. De bovenste kroonkafjes hebben door stijve borstels gewimperde kielen. De vruchten zijn ondiep gegroefd. 1,5-5 dM. 0. Mei, Juni (Juli), zelden in dej\ Herfst weer. De var. 5. longipilus^) Borbas heeft bladen, die vooral dicht aan de uit- monding der scheede lang en zacht behaard zijn, terwijl ook de takken der pluim en de kafjes die lange en zachte beharing vertoonen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op droge akkers, aan randen van wegen en bosschen, aan en op muren voor. Zij is bij ons vrij algemeen. De var. 5. is bij Rotterdam gevonden. B
Size: 1413px × 1768px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants