. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . o s s i gedroogd worden), heet bij de Makassaren en Boegineezen papas enbij de Boetonneezen p o n d o 1 i. De verkregen linten van de superieure bovenstrook van een bladreep worden in smalle reepjesgescheurd, welke gedurende een nacht in zoet water geweekt en den volgenden dag gedurendeeen kwartier in kokend water gelegd worden. Deze uiterst sterke vezels worden niet uitgevoerd en in Boeton enkel als randen van agël-weefsels gebruikt. Een ander soort materiaal, dat veel op agël lijkt, zijn de bladreepen van den lontarpalm(Borassus flabell
. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . o s s i gedroogd worden), heet bij de Makassaren en Boegineezen papas enbij de Boetonneezen p o n d o 1 i. De verkregen linten van de superieure bovenstrook van een bladreep worden in smalle reepjesgescheurd, welke gedurende een nacht in zoet water geweekt en den volgenden dag gedurendeeen kwartier in kokend water gelegd worden. Deze uiterst sterke vezels worden niet uitgevoerd en in Boeton enkel als randen van agël-weefsels gebruikt. Een ander soort materiaal, dat veel op agël lijkt, zijn de bladreepen van den lontarpalm(Borassus flabelliformis); men bedient er zich van op een deel van den Ambonschen eilanden-groep, zoo op Ceram, de Tenimber-eilanden, enz. en zelfs op Nieuw-Guinéa. Men neemt denog jonge lontarbladeren, ontdoet deze van de harde nerven en splijt ze met een mes totdunne reepjes, welke eenvoudig aan elkaar gebonden overige vezelstoffen worden behandeld in het hoofdstuk over de bereiding der garens. 26 HOOFDSTUK III. DE BEREIDING DER GARENS. A. E eerste bewerking, welke de zuivere k a p a s ondergaat, om tot garen teworden gevormd, is het spinnen of n g a n t i h (Javaansch en Madoereesch:n g a n t i h, Soendaneesch : n ga n t è h), dat bijna overal op Java plaats heeftmet behulp van een vrij primitief spinnewiel (Javaansch: d j o n t r a, Madoe-reesch: kantihan, Soendaneesch: kintjir), hetwelk uit de navolgendeonderdeden bestaat (zie fig. 13 en 14): Tusschen de twee opstaande staven a (Javaansch: a d j o e g a dj o e g, ofsaka, ofadëg adëg; Soendaneesch: tihang kintjir) is het rad b (Javaansch: lar of ooklarlarran) om een horizontaal ingestoken as c (Javaansch en Madoereesch: inden; Soen-daneesch: indjën) opgesteld. Aan de as is een handvat j (Javaansch en Madoereesch: ontèl-o n t è 1; Soendaneesch: a 1 ë t) bevestigd. Het geheel staat op een plank h (Javaansch: d o e m p alof tlapakkan; Soendaneesch: pangh ë 1 ë t o endj ar), welke een verlengstuk i (Javaansc
Size: 1572px × 1588px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912