. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. — LILIACEAE — 281 helmknopjes zijn büwet];elijk aan den rug bevestigd en korter dan de helm- draden, die aan den voet honigkliertjes hebben. Stijlen zijn er 3, zij zijn vrij, draadvormig, ten slotte even lang als het bloenidek met sterk haak- vormig omgebogen stempels. De doosvrucht (fig. 191) is zoo groot als een noot. is langwerpig-eirond. spits, opgezwollen, circa 3 cM lang. De 3 vruchtbladen gaan ten slotte van boven uit elkaar en springen naar binnen open. De zaden zijn talrijk, bijna bolrond, rimpelig, Hoogte der bloeiende plant 8-25 cM,


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. — LILIACEAE — 281 helmknopjes zijn büwet];elijk aan den rug bevestigd en korter dan de helm- draden, die aan den voet honigkliertjes hebben. Stijlen zijn er 3, zij zijn vrij, draadvormig, ten slotte even lang als het bloenidek met sterk haak- vormig omgebogen stempels. De doosvrucht (fig. 191) is zoo groot als een noot. is langwerpig-eirond. spits, opgezwollen, circa 3 cM lang. De 3 vruchtbladen gaan ten slotte van boven uit elkaar en springen naar binnen open. De zaden zijn talrijk, bijna bolrond, rimpelig, Hoogte der bloeiende plant 8-25 cM, die der vruchtdragende tot 4 dM. Einde Augustus— November, zeer zelden in de lente (doch dan zijn de bloemen weinig ont- wikkeld). De vrucht is in Juni rijp. Aan de bloeiende plant, die in een groeve aan de vlakke zijde van den eironden knol ligt (die knol is een oudere generatie) en met dezen slechts op een klein, cirkelrond plekje samenhangt, bevinden zich 2 vliezige scheedebladen (het tweede staat voor het eerste, als bij Calla) en een aantal nog weinig ontwikkelde, gewone bladen. Het eerste gewone blad draagt in zijn oksel den in den volgenden herfst bloeienden knop, het tweede, in een kanaal als bij Gagea stenopetala ingesloten, ook een knop, de volgende dragen meest 1-4 kortgesteelde bloemen. Van de geheele plant komen in den herfst alleen de bloemen en ook van deze nog niet eens het het vruchtbeginsel bevattende, onderste deel boven den grond, In het voorjaar groeien de bladen uit, het stengellid tusschen het 2^ en 3e blad strekt zich en doet de vrucht boven den bodem komen, dat tusschen het ie en 2^ lid wordt tot een nieuwen knol, die aan den voet de hoofd- knop, die in den komenden herfst zal bloeien, draagt en naar boven de knop van het 2'-' blad draagt, die zich eerst later of in het geheel niet ontwikkelt. De scheede van het eerste blad wordt tot een stevig, donkerbruin, den knol met de plant voor het volgend jaar omsluitend, omhulsel, dat vaak verscheiden j


Size: 2061px × 1212px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants