. Album der Natuur. I^TS OVER DE NATUURLIJKE GESCHIEDENIS VAN DE VLOO. 75 men niets dan eene flauwe verdeeling in ringen bespeurt, draagt den naam van tonnetje (pupa coarctata). Men treft haar evenwel slechts bij een gedeelte der tweevleugelige insekten aan, onder anderen bij de bekende blauwe vleeschvlieg of brommer. Bij alle overige insekten dezer afdeeling treedt de poptoestand echter op de gewone wijze d. i. na eene vervelling in, doch doet zich hier onder twee verschillende vormen voor. Bij vele tweevleugeligen en bij de vlinders is nl. een hard vlies rondom de ingeslotene, ineengedron- g


. Album der Natuur. I^TS OVER DE NATUURLIJKE GESCHIEDENIS VAN DE VLOO. 75 men niets dan eene flauwe verdeeling in ringen bespeurt, draagt den naam van tonnetje (pupa coarctata). Men treft haar evenwel slechts bij een gedeelte der tweevleugelige insekten aan, onder anderen bij de bekende blauwe vleeschvlieg of brommer. Bij alle overige insekten dezer afdeeling treedt de poptoestand echter op de gewone wijze d. i. na eene vervelling in, doch doet zich hier onder twee verschillende vormen voor. Bij vele tweevleugeligen en bij de vlinders is nl. een hard vlies rondom de ingeslotene, ineengedron- gene uitwendige deelen van het toekomstig insekt aldus heengelegd, dat men deze door het omkleedsel heen onderscheiden kan. Zulk eene pop, die tevens in staat is de ringen van het achterlijf te bewegen, noemt men pupa obtecta. De hoekige en puntige pop der dagvlinders wordt ook wel met den bijzonderen naam van chrysalis aangeduid. Dikwijls daarentegen bezit de pop eene zachte huid, en zijn hare tegen de buikzij de gedrukte sprieten, pooten en vleugels afzonderlijk bekleed, afgescheiden van elkander, en min of meer te bewegen. Het is deze onder den naam van nimf (nympha) bekende popvorm, dien men be- halve bij de schild-, vlies- en een gedeelte der peesvleugelige insek- ten, ook bij de vlooien aantreft. En nu kunnen wij den draad van ons onderzoek weder opvatten. De nimf der vloo dan vertoont reeds vrij sterk de gedaante van het volkomen insekt, en men kan aan haar met zekerheid bepalen, of er een mannelijk dan wel een vrouwelijk individu uit te voorschijn zal komen. In het eerste geval nl. is de rug der nimf hol (concave) en het achterlijf eindigt in twee spitsen, ter- wijl in het tweede geval de rug bol (convexe) is, en het achterlijf in slechts eene spits ein- digt. Ook zijn de mannelijke nimfen aanmer- kelijk kleiner dan de vrouwelijke, ?^^ë- •^- Nadat de nimf, die veelal aan haar uiteinde het afgestroopte larvenhuidje draagt (fig. 5.), eenigen tijd kleurloos geweest is, b


Size: 2133px × 1171px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura