. De flora van Nederland. Plants. 116 â CHENOPODIACEAE. FAMILIE 30. Deze meestal kale, wit- of grijsachtige plant heeft rechtopstaande of uitgespreid opstij- gende stengels. De bladen staan verspreid, de onderste zijn bijna driehoekig-pijlvormig, bochtig spits gelobd, de hoogste zijn spies-lancetvormig, de bovenste gaafrandig. De bloemen vormen kluwens, die dicht bijeen staan in naakte of een weinig bebladerde aren, die aan den voet afgebroken zijn. De schutblaadjes der vruchten zijn witachtig, meer lang dan breed, aan den voet afgeknot, diep en priemvormig toegespitst-getand, ruitvormig, bijn
. De flora van Nederland. Plants. 116 â CHENOPODIACEAE. FAMILIE 30. Deze meestal kale, wit- of grijsachtige plant heeft rechtopstaande of uitgespreid opstij- gende stengels. De bladen staan verspreid, de onderste zijn bijna driehoekig-pijlvormig, bochtig spits gelobd, de hoogste zijn spies-lancetvormig, de bovenste gaafrandig. De bloemen vormen kluwens, die dicht bijeen staan in naakte of een weinig bebladerde aren, die aan den voet afgebroken zijn. De schutblaadjes der vruchten zijn witachtig, meer lang dan breed, aan den voet afgeknot, diep en priemvormig toegespitst-getand, ruitvormig, bijna driehoekig. De zaden zijn bruin, dof. Overigens gelijkt de plant veel op A. hastatum. ©. 3â9 dM. JuliâSeptember. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Europa op ruige plaatsen en langs het zeestrand voor en is bij ons misschien bij Delft gevonden. A. Babingtónii') Woods. (A. crassifolium 2) Fr.) Babing- ton's melde (fig 128). Deze plant gelijkt ook veel op A. hastatum, doch de onderste bladen zijn driehoekig-spiesvormig of bijna 3-lobbig- spiesvormig, meest bochtig getand, zelden gaafrandig, de hoogere lancetvormig met een spiesvormigen voet, gesteeld. De bloemen staan in bebladerde schijnaren. De schut- blaadjes zijn breed ruitvormig, spits, getand en tot het midden vergroeid. O. 3â6 dM. Augustus, September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Europa aan de Oostzeekust voor en is bij ons op Texel, Ameland (Nes) en Atriplex Babingtónii Fig. 128. A tataricum 3) L Tartaarsche melde. Deze plant is min of meer witschilferig en heeft een meestal rechtopstaanden, uitgespreid vertakten stengel. De bladen zijn diep bochtig getand, de onderste ruitvormig-driehoekig, de hoogere lang- werpig met spiesvormigen voet. De schijnaren staan eindelings en zijn niet bebladerd. De schutblaadjes zijn ruitvormig of bijna 3-lobbig, meest getand en zijn ten slotte meestal knobbelig, zij zijn om de vrucht tot het midden verg
Size: 1387px × 1801px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants