. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . man hartgedruckt van *s winters fture vlagen,Üyt grooten hongers nood zijn Huys-Vee heeft geflagcn:Maer laes! ten holp al niet, de koude duerdc langh,De winter viel zoo ftrengh,en maecktent hem zoo bang,Dat hij zijn OffcnhV] hacr hoornen heeft gegrepen,Die plachten zijnen ploeg te trecken en te liepen: Deze heeft hij oock opt left ter flachtbanck voortge-En


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . man hartgedruckt van *s winters fture vlagen,Üyt grooten hongers nood zijn Huys-Vee heeft geflagcn:Maer laes! ten holp al niet, de koude duerdc langh,De winter viel zoo ftrengh,en maecktent hem zoo bang,Dat hij zijn OffcnhV] hacr hoornen heeft gegrepen,Die plachten zijnen ploeg te trecken en te liepen: Deze heeft hij oock opt left ter flachtbanck voortge-En met den Icherpen bijl gezamentlijkgeflacht. (bracht,Zijn honden hebben dit droef fchoulpel wacrgenomen,En eyndelijckbeftaen uyt ancxt voor hem te fchroomen :O laetons (zeyden zij)ontvluchten metten ijl 1Magh zijn juckdragent vee noch niet ontgaen den bijl jNiet beters zal gewis op t left ons wedervaren ;Die zijn lief huys-vee flacht, en zal geen doggen , Wijs is hij, die in tijds is voor t gevaer beducht,„ Die veylighlijcken noch daenftaende dood ontvlucht:„Die vonnift, dat hij is te vreezen en te mijden,yy Die zijn zelfs huysgezin bezwaert met kruys en lijden,. 88 Warande der Dieren. 88. De E^ehS^jfelj^meelyenMtijkc ^. INfgelijkx quamcn de gemeene Burgers te Romen, ende be-klaegden haer zeer over den Roomfchen raet, dat zij voor diefelve moeden arbeyden tehuysendeoptveldt, ende haer die-nen als flaven. Dies etlijcke van hun feyden, zij wouden voort-aen niet meer foo flaven, nochfoo gehoorfaem zijn, maer al-foo wel in ledigheid etidc blijfchap leven als de op y^grippa antwoorde : dat zulkx geen ftandt kondehouden. Maer zij waren voor een tijd hardnekkigh,ende blevenbij haer voornemen. L i v i u s. LXXXVflI. TLzngh-hzhigc^dmeely den ^^é/afgedreven,tLail-dragend Muyl-TeerJ, en de ^///^/,zat van leven,Zich vonden t faem vergaert, in een gezoncken dal:Elck klaeghde zijn verdriet en daeghlijcx ongeval; •Om dat elck volgen moft zijns heeren laft en


Size: 1879px × 1330px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems