. De flora van Nederland. Plants. 470 â CRASSULACEAE. â FAMILIE 69. 1. Tillaéai) ^j^jx. T. muscósa-) L. Mosbloempje (fig. 571). Een zeer klein, onbehaard, vaak roodachtig plantje (de kleur is sterker rood, hoe meer de standplaats is uitgedroogd). De stengel is rechtopstaand in het water, aan den oever liggend, doch met opstijgende takjes, draadvormig en draagt bijna van den voet af bloemen. De bladen zijn tegenover- staand, aan den voet wat met elkaar verbonden, ovaal, spits, doch beneden aan den stengel stomp, weinig vleezig. De bloemen zijn zeer klein, wit of rosé, kort gesteeld of zitten


. De flora van Nederland. Plants. 470 â CRASSULACEAE. â FAMILIE 69. 1. Tillaéai) ^j^jx. T. muscósa-) L. Mosbloempje (fig. 571). Een zeer klein, onbehaard, vaak roodachtig plantje (de kleur is sterker rood, hoe meer de standplaats is uitgedroogd). De stengel is rechtopstaand in het water, aan den oever liggend, doch met opstijgende takjes, draadvormig en draagt bijna van den voet af bloemen. De bladen zijn tegenover- staand, aan den voet wat met elkaar verbonden, ovaal, spits, doch beneden aan den stengel stomp, weinig vleezig. De bloemen zijn zeer klein, wit of rosé, kort gesteeld of zittend, meest alleenstaand in de blad- oksels. De bloemen hebben meestal 3 blijvende kelkslippen, 3 kroonbladen, 3 meeldraden, liin- Tillaea muscosa t^ r > ' J Piâ 57, vormige klierschubben, die zoo lang zijn als de meeldraden en 3 vruchtbeginsels. De kelkslippen zijn ovaal, spits en roodachtig, de kroonbladen zijn eirond-langwerpig, toegespitst, half zoo lang als de kelk. De vfuchtjes springen met een lengtespleet aan de binnenzijde open en bevatten meest 2 ovale, zeer kleine zaadjes. De vruchtjes zijn tusschen de zaden ingesnoerd. 0, ©O misschien ook 1]-. 2,5-5 cM. JuliâSeptember. De plant herinnert in uiterlijk aan de kleine Elatinesoorten of nog meer aan de landvormen van Callitriche verna. Van de eerste is zij door de zittende bladen, van de tweede door de bloemen gemakkelijk te onderscheiden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op vochtige, zandige plaatsen in West- en Zuid-Europa voor. Bij ons is zij vooral op voetpaden gevonden, doch zeer zeldzaam. 2. Sédum-') L. V e t k r u i d. Bladen dik, meest verspreid, zelden tegenoverstaand of kranswijs, vlak" of cylindrisch. Bloemen geel, wit, purperkleurig of blauwachtig, in einde- lingsche, pluim- of tuilvormig gerangschikte bijschermen. Zijtakken vaak een eind met den stengel vergroeid (S. purpureum). Biologische bijzonderheden. Het meerendeel der soorten van het geslacht Sedum zijn echte xer


Size: 1572px × 1590px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants