. Daniël Willinks Bloemkrans van christelyke liefde- en zeededichten. Nevens eenige christelyke gezangen. Met kunstplaaten . te loopen, :rLicht van uw levenslamp brand liaauwlyk inde pyp ,Als t uurglas uit is kan men op geen tyd meer hoopen, Dan neemt de 2,iel een plaats ver booven ons t goede heeft betracht geniet dan t eeuwig leeven,Maar wie 2yns levens kracht belleeddc in zonde en k waat,Wordt voor lyne euvcldaén ter eeuwge flraf gegeeven;Want na den dood is toch geen plaats van heil geniet gy dan, o afgeleefde Vrouwen,ISluGodtuwleevensglaseerftfchudt, eer hy het k
. Daniël Willinks Bloemkrans van christelyke liefde- en zeededichten. Nevens eenige christelyke gezangen. Met kunstplaaten . te loopen, :rLicht van uw levenslamp brand liaauwlyk inde pyp ,Als t uurglas uit is kan men op geen tyd meer hoopen, Dan neemt de 2,iel een plaats ver booven ons t goede heeft betracht geniet dan t eeuwig leeven,Maar wie 2yns levens kracht belleeddc in zonde en k waat,Wordt voor lyne euvcldaén ter eeuwge flraf gegeeven;Want na den dood is toch geen plaats van heil geniet gy dan, o afgeleefde Vrouwen,ISluGodtuwleevensglaseerftfchudt, eer hy het keert, Op dat ge in ootmoed, met een hartelyk berouwen,Voor Hem het kwaad belydt der zonde die u deert»Vorft Jefus (laat met zyn gezeegende armen open,Hy die wel eer in dood en angft der helle Hem en door Hem is t volmaakte goed te hoopen,Maar buiten Hem is niets, geen goed, geen trooftlyk , valt door het Geloof Hem in zyn heilryke armen,Beveelt Hem uwe ziel, omhelft Hem in den i s der zielen trooft voor die boetvaerdig kermen; A^ •• e in Jefus fterft is vry voor allen nood. NUT- .Pag. 6i. I. Joan: V. 14. i). iJacob:i. 5. Door vlyt en arbeid wordt de weetenfchap verkreegen:Maar wie de wy sheid mint die valt zyn Godt te voet,Veracht de Waereldfchat,2oekt ruft voor zyn gemoed, *t Geen in t genot van t goed des Hemels is Gebed, door t rein geloof in Chriftus, tot zyn Godt,Is t cenig middel ter verkryging van dat lot. f ■ - ■ <jl NUTTIGHEID VAN HET CHRISTELYKGEBED. VJElyk een Zeeman, met veel vJyt,Wanneer hy dobbert op de baaren, Het waakzaam oog, met luft, altydTen Hemel Haat om wel te vaaren, Van waar de fuivre Maan hem licht,Met al de tintelende Starren, Daar hy 2yn gank en koers naar rigt,Om niet in lyn beftek te warren; Van waar hy voor- en tegenwind Verwagt, en t geen hy nodig vind. Zo flaat een Ghriflen t oog op Godt,Geftadig worfllende in gebeeden, Geruft op hem, zyn deel en Lot, In voorfpocd en in tegenhecdcn; t 2y dat hy fm
Size: 1470px × 1700px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorschijnvoetjacobusfl17041733, bookcentu, bookdecade1710