. De flora van Nederland. Plants. P. comósa') Schk. Kuifvleugeltjesbloem (fig. 464). Uit den heen en weer gebogen wortelstok komen een of eenige boog- vormig opstijgende stengels, die tamelijk dicht bebladerd en onbehaard zijn. De onderste bladen zijn eirond-langwerpig, de hoogere lancetvormig, grooter, alle zijn zeer kort behaard. De bloemen staan in veelbloemige, ineen- gedrongen, eindelingsche trossen en zijn vuilrose, zelden wit of blauw, ledere bloem heeft aan haar voet 3 schutbladen, waarvan het middelste bij het opengaan der bloemen langer dan de bloemsteel is en voor den bloeitijd bove


. De flora van Nederland. Plants. P. comósa') Schk. Kuifvleugeltjesbloem (fig. 464). Uit den heen en weer gebogen wortelstok komen een of eenige boog- vormig opstijgende stengels, die tamelijk dicht bebladerd en onbehaard zijn. De onderste bladen zijn eirond-langwerpig, de hoogere lancetvormig, grooter, alle zijn zeer kort behaard. De bloemen staan in veelbloemige, ineen- gedrongen, eindelingsche trossen en zijn vuilrose, zelden wit of blauw, ledere bloem heeft aan haar voet 3 schutbladen, waarvan het middelste bij het opengaan der bloemen langer dan de bloemsteel is en voor den bloeitijd boven de bloemen uit- steekt, terwijl de beide andere even lang als de bloemsteel zijn. De vleugelachtige kelkbladen zijn langwerpig, 3-nervig, de zijnerven hebben slechts enkele netvormig verbonden aderen. Eerst staan de bloemen rechtop, later zijn zij afstaand, nog later neigen zij naar beneden. De vleugelachtige kelkbladen zijn eerst niet zoo groot als de bloemkroon, later zijn zij langer dan deze. Het onderste bloemkroonblad heeft een veelspletig aanhangsel. De tros is langer en dichter dan bij de vorige soort, doch de bloemen zijn kleiner. 7-30 cM. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Europa aan boschkanten en op grazigen zand- en heidegrond, liefst op kalkhoudenden grond voor en heeft haar Noordwestgrens in Duitschland. Toch is zij bij ons op loss gevonden, natuurlijk in Zuid-Limburg (Valkenburg, Oud- Valkenburg, bosch bij Cau). P. serpyllacea '^) Weihe. (P. depréssa ^) Wenderoth.). Liggende vleugeltjesbloem (fig. 465). Deze plant heeft een dunnen wortelstok. De stengel is reeds beneden en ook naar boven sterk vertakt, de stengel zoowel als de takken zijn uit- gespreid, liggend. De bladen zijn iets lederachtig, langwerpig of breed lancetvormig, stomp, onbe- haard, de onderste staan, evenals de meeste aan de niet-bloeiende stengels, tegenover elkaar. De bloemen staan in arm- (meest 5-)bloemige trossen, die ten slotte (schijnbaar) zijstandig


Size: 1432px × 1746px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants