. Beschouwing der Wereld . werd weg genomen,) Ën synen Akker fchoon bereid, Me$ d e r W E R E L D. 129 Met zuivering van druilt en fteene,Verwacht dan t lot, met deze en geene,Dat u des Heeren hand vérfmyt. Jezaias XLVI: 12. H oord na my, gy ftyve van herten: gy die verrevan der gerechtigheid zyt. Ezechiel II: 4. En deze kinderen zyn hart van aangezicht e, enJiyf van herten: ik zende u tot hen; en gy zult tothen zeggen zo zeul de Heer e HE E RE* En Kapittel XI: 19,20, 2u En ik zal hem eenderlei herte geeven , en zal ee-nen nieuwen geeft in 5£ hinnenjle vanugeeven: en ikzal het fteenen herte ui


. Beschouwing der Wereld . werd weg genomen,) Ën synen Akker fchoon bereid, Me$ d e r W E R E L D. 129 Met zuivering van druilt en fteene,Verwacht dan t lot, met deze en geene,Dat u des Heeren hand vérfmyt. Jezaias XLVI: 12. H oord na my, gy ftyve van herten: gy die verrevan der gerechtigheid zyt. Ezechiel II: 4. En deze kinderen zyn hart van aangezicht e, enJiyf van herten: ik zende u tot hen; en gy zult tothen zeggen zo zeul de Heer e HE E RE* En Kapittel XI: 19,20, 2u En ik zal hem eenderlei herte geeven , en zal ee-nen nieuwen geeft in 5£ hinnenjle vanugeeven: en ikzal het fteenen herte uit haaren vleefe wegneemen,en zal haar een vleefen herte geeven. Op dat ze wandelen in myne inzettingen, en ?nynereehten bewaar en , en dezelve doen: en zy zullenmy tot een volk zyn , en ik zal hen tot een Godzyn. Maar welker herte het frette haarcr verfoeifelenen haarer grouwelen na wandeld , der zelver wegzal ik up haaren kop geeven , /preekt de HeersIIEER E. 15 De 130 BESCHOUWINGDe WEG. Op gedaan werk is goed Ik doe wandelen-op den weg der gerechtigheid: in tmidden van de paden des rechts: Op dat ik myne Lief-hebbers doe be-erven dat bellendig is:en ikzalhaarefcbat-kameren vervullen. Spreuken VIII: 2°>zlHier d e r W E R E L D, 131 Hier noch niet, Maar in V verfchiet. D e weg is onweêrfpreekIyk g©ed,Een middel waar men langs moet komen Ter plaatfe daar men weezen moet,Dies word zyn lof niet wech genoomen. Maar waar is hy, die wegen gaat,Met een beoogde plaats bezeten, Die zich van t pad bekooren laat,Zo, dat hy t voorwerp kan vergeeten ? Of t moefl een luije beedlaar zyn,Die aan geen zaaken leid gelegen , En nergens thuis, met groot en klein ,Zyn wooning maakt aan fchuur en wegen. Wie boud er anders aan den weg?Wie plant er, of wie wilder zaaijen ? Wie kraamt er uit, by flruik en heg,Daar hy nooit weer komt om te maaijen ? t Was dwaas gedaan: Hoe ziet men deze weg van t tydlyk leven , Zo menig gaauw en fchrander man ,Met zulk een doen zo dicht omgee


Size: 1515px × 1650px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookde, booksubjectemblembooksdutch