. Zinne-beelden der liefde, met puntdigten . erlaaten,De Liefde was reeds in myn hart gefmoort, verkout,Die nu een ydle hoop nog in myn Ziel weerhoud. Da-halven Befluit F. vanHaJfel heel wel in zyn Otia HaganaEleg. 3. dat een Minnaar zonder hoop niet zou kunnen be-ft aan. SiJpesnuMaforet mifero, finulla, futnriGaudia mutc erkent corda, perirtt amant. Uit alle dit voorgaande zal men Jigtelyk begrypen dat hierenkel word gefprooken van een liefde die haar oogwit nogniet bekomen heeft; want wanneer naen het beminde heekverkreegen beweegt zig de begeerte enkel van vreugde overhet bezit en om fig na
. Zinne-beelden der liefde, met puntdigten . erlaaten,De Liefde was reeds in myn hart gefmoort, verkout,Die nu een ydle hoop nog in myn Ziel weerhoud. Da-halven Befluit F. vanHaJfel heel wel in zyn Otia HaganaEleg. 3. dat een Minnaar zonder hoop niet zou kunnen be-ft aan. SiJpesnuMaforet mifero, finulla, futnriGaudia mutc erkent corda, perirtt amant. Uit alle dit voorgaande zal men Jigtelyk begrypen dat hierenkel word gefprooken van een liefde die haar oogwit nogniet bekomen heeft; want wanneer naen het beminde heekverkreegen beweegt zig de begeerte enkel van vreugde overhet bezit en om fig naawer met het beminde geftadig je ver-eenigen : en wanneer men (t geen jegenwoordig al wat zeld-zaam is) nog na de dood bemind, -word de Ziel enkel be-wogen met droefheid door het herdenken van boa-r vei-ljos,en myns oordeels is de Liefde in dit gw«al meer een treurig-heid over het verloore goede en fchoone, nis een begeerte tothet zelve, ioo dat in deesrc twee liefdcns de hoop geen plaatskan hebben. EEN m MEN JAAGT ZOMTIJDS VOOR EEN ANDER^. Gelyk het Knyn werd uit het hol gejaagt doort Fret,En in t gefpanne touw der Jaagers komt te loopendKan ons de lofze min wel eens vergeeffch doen hoope% En maaken dat men t wild jaagt in eens anders net»Die in de min zig niet voorfigtig weet tedraagen,Zal zelden voor zig zelf, en meeft voorandrenjaagen MEN MEN JAAGT ZOMTIJDS VOOR EEN ANDER. Dit Zinne-beeld behoeft niet veel uitlegging, ver-mits de ondervinding dagelyks genoeg leert, dateen Minnaar dikwils, terwyl hy heel vuurig vryt,zyn beminde door een ander verheft, en zig metvergeeffche klagten moet trooften; ik kan dan nietbeter gis met iets diergelyks eindigen : ziet hier iets van my,op zoodaanig een onderwerp voor heenen fchoone, laet het u voor t laatfte niet verveelen Dat myn verlege Zielu hare wanhoop klaagt .-Wanneer men zyne ramp een ander meê mag deelenIs t zeker dat men die met minder moeiten ik zie my alleen van deeze trooft verfteeken, Een zwakke tro
Size: 1597px × 1564px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookidzinnebeeldenderl02elge, booksubjectemblems, bookyear1732