. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . ewefenhadden, fookregenfedochpeen genade, maer moeften hulp-ende trooflloos in honger,endearmoedyerfmachten. Plutarchus. LXXXVL E En ouden krancken Brack-i te traegh om meer te jajen,Wert dagelijcx gegroet en afgefmeert met flagen,Om dat hij langer niet zijn loncker bracht ten hoofEen afgeronnen Harr, Wild Zwijn, oftandren roof:Gelijck hij voormaels plagh de


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . ewefenhadden, fookregenfedochpeen genade, maer moeften hulp-ende trooflloos in honger,endearmoedyerfmachten. Plutarchus. LXXXVL E En ouden krancken Brack-i te traegh om meer te jajen,Wert dagelijcx gegroet en afgefmeert met flagen,Om dat hij langer niet zijn loncker bracht ten hoofEen afgeronnen Harr, Wild Zwijn, oftandren roof:Gelijck hij voormaels plagh de tafel zijnes heerenMet lieflijck venezoen op t rijcxfte te ftofferen:Maer als hij eyndlijck werd bejegent lancx hoe ftraf,Endatmen ftocken hem inplaets van eten gaf,Hi) tot zijn heere fprack, Mijn dienften zijn vergeten,lek heb mijns levenstijd ellendelijck verfleten: Men heeft mi) om de buyt getroetelt fpade en niet uyt liefde en gunft die iemand tot mij Wie zijnen tijd verflijt in grooter Heeren hoven,5, Zichdwazelijcken veel belooningh gaet , Want als hij zijnen tijd onnut heeft doorgebracht,.„ Hij ijdel en vergeefs op zijn befoldingh wacht^ Z ii; 8/ Warande der Dihrek. 87. Ve Boer en ^ijn A Lfoo hebben etlijcke Soldaten in de Stadt /><;^i//^haertijdc-lijck als de Burgers inde belegering alles ver-teert hadden, de fchorflen vandeboomen endedatoiideIederopaten; doe maeckte zich de Soldaten uyt der Stadt, fóo zij beftkonden, mits zij meenden, dat zij ten leften oock vande Burgersfouden opgegeten worden. Front in. lib. 4. LXXXVII. Eïnf/nys-man hartgedruckt van *s winters fture vlagen,Üyt grooten hongers nood zijn Huys-Vee heeft geflagcn:Maer laes! ten holp al niet, de koude duerdc langh,De winter viel zoo ftrengh,en maecktent hem zoo bang,Dat hij zijn OffcnhV] hacr hoornen heeft gegrepen,Die plachten zijnen ploeg te trecken en te liepen: Deze heeft hij oock opt left ter flachtbanck voortge-En met den Icherpen bij


Size: 1704px × 1466px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems