. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. ORCHIDACEAE. — 607 De iiiriclitinu; der bloem (fig. 565) met het oog op de bestuiving is als bij Listera. Er zijn slechts een paar kleine verschillen op te merken, 1" wordt hier de honig in een lip, die een vlakke schaal vormt, afgescheiden en is deze niet zoo gemakkelijk toegankelijk als bij Listera, 2" is het stuifmeel hier sterker poedervormig en valt, als de bloem oud wordt, ge- makkelijk uiteen, zoodat kleine insecten (Thrips enz.) het op den stempel derzelfde bloem over kunnen brengen en daardoor zelfbestuiving plaats kan hebben. Vo


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. ORCHIDACEAE. — 607 De iiiriclitinu; der bloem (fig. 565) met het oog op de bestuiving is als bij Listera. Er zijn slechts een paar kleine verschillen op te merken, 1" wordt hier de honig in een lip, die een vlakke schaal vormt, afgescheiden en is deze niet zoo gemakkelijk toegankelijk als bij Listera, 2" is het stuifmeel hier sterker poedervormig en valt, als de bloem oud wordt, ge- makkelijk uiteen, zoodat kleine insecten (Thrips enz.) het op den stempel derzelfde bloem over kunnen brengen en daardoor zelfbestuiving plaats kan hebben. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in bosschen, vooral in beukenbosschen voor. Zij is bij ons in Zuid-Lim- burg, in Twente en bij Bergen (Noord-Holland) 15. Goodyéra') R. Br. G. répens -) R. Br. D e n n e n o r c h i s (fijj. 566). Deze plant heeft een dunnen, aan de oppervlakte kruipenden, geleden, iets vleezigen wortelstok, die uitloopers vormt, welke bladrosetten dragen. De stengel is aan den voet opstijgend, rolrond, iets heen en weer gebogen, boven klier- achtig kort behaard. De onderste bladen zijn aan den voet van den bloemstengel tot een roset opeengehoopt. Zij heb- ben een breeden, gevleugelden steel en eironde of langwer- pig-eironde, spitse, vrij dikke bladen met duidelijke dwars- nerven. Zij blijven tot het volgende voorjaar groen en zijn vaak wit gevlekt. De stengel draagt daarboven eenige lijn- of lancctvormige, den stengel scheedeachtig omgevende, toegespitste schubben en is naar boven evenals de bloeiwijze kort behaard. De bloeiwijze is een veelbloemige, dichte, eenzijdige, smalle en «wak gedraaide aar. De schutbladen zijn lijn- lancetvormig, toegespitst, eennervig, groen, meest langer dan het vruchtbeginsel. De bloemen (fig. 566) zijn witachtig, klein en rieken zoetachtig. Het bloemdek inaakt bijna een rechten hoek met het vruchtbeginsel. De bloemdekbladen zijn vrij, de buitenste zijn langwerpig-eirond, stomp, con-


Size: 1423px × 1756px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants