. De flora van Nederland. Plants. 452 â UMBELLIFERAE. â FAMILIE 66. 29. Cuminum ') Bauh. C Cyminumi) L. Komijn. De plant is onbehaard en heeft een spilvormigen wortel, waaruit een gestreepte stengel komt. De bladen zijn dubbel gevind met lijn-borstelvormige, spitse slippen. De schermen zijn 3-5-straIig. Het omwindsel is 2-4-bladig, de omwindseltjes zijn 2-4- bladig, naar eene zijde gekeerd, langer dan de vruchten. De bloemen zijn klein, wit, rosé of purperrood. De kelkzoom bestaat uit 5 lancet-borstelvormige, ongelijke, blijvende slip- pen. De kroonbiaden zijn langwerpig, uitgerand, met naar


. De flora van Nederland. Plants. 452 â UMBELLIFERAE. â FAMILIE 66. 29. Cuminum ') Bauh. C Cyminumi) L. Komijn. De plant is onbehaard en heeft een spilvormigen wortel, waaruit een gestreepte stengel komt. De bladen zijn dubbel gevind met lijn-borstelvormige, spitse slippen. De schermen zijn 3-5-straIig. Het omwindsel is 2-4-bladig, de omwindseltjes zijn 2-4- bladig, naar eene zijde gekeerd, langer dan de vruchten. De bloemen zijn klein, wit, rosé of purperrood. De kelkzoom bestaat uit 5 lancet-borstelvormige, ongelijke, blijvende slip- pen. De kroonbiaden zijn langwerpig, uitgerand, met naar binnen gebogen lobbetjes, de buitenste zijn stralend. De vrucht is zijdelings samengedrukt, ongevleugeld. De deel- vruchtjes hebben 5 draadvormige, fijnborstelige hoofdribben en 4 bijribben, die meer uit- steken en fijnstekelig zijn. De groeven zijn 1-striemig, ook zijn er 2 striemen aan de buikvlakte. Het zuiltje is 2-spletig. 15-25 cM. G. Juni. Voorkomen. De plant behoort thuis in Egypte, doch wordt in Italië gekweekt en is een enkele maal aangevoerd waargenomen bij Leiden en bij Haarlem. 30. Daücns-) Trii. Peen. Kelktanden 5, kort, rechtopstaand. Kroonbiaden uitgerand, met naar binnen gebogen puntje, de buitenste van het scherm stralend, 2-spletig. Stijlen kort. Vrucht eirond of elliptisch, ruggelings samengedrukt, van stekels voorzien. Deelvruchtjes met 9 ribben, 5 hoofdribben, die draad- vormig en borstelig zijn en waarvan er 3 op de rugvlakte en 2 op de buikvlakte liggen en 4 bijribben, die grooter en gevleugeld zijn en met 1 rij stekeltjes zijn bezet. Groeven 1-striemig. Zuiltje vrij, 2-spletig. Bloemen wit of rosé, in regelmatige 8-40-stralige schermen. Omwindsel veelbladig, met vindeelige blaadjes. Omwindseltjes met enkelvoudige of 3-deelige blaadjes. Planten min of meer ruig behaard, met penwortel. D. Caróta â â ) L Peen (fig. 547). Deze plant heeft een penwortel, die bij de wilde plant houtig wordt, doch bij de gekweekte in het eerste jaar dik


Size: 1626px × 1537px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants