. Voncken der liefde Jesu, van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . s goet en vrindlyk fyt, Hoe foeckt gy t alles meê te liepen !Gclyk het ook geluckig wordt,Wat fïch in uwe ftroming ftort, En van uw dry ving wordt begrecpcn. Heylig Antwoordt. TT7;ff met my niet en is, die ir tegen my^ eniviewetmy\\ niet en vergadert, dievcrflroeyt. Matth. ii. v. 50. TOE- der L ï E F D E J E S U, Fol. 57 TOEZANG. Toon: Uy t l
. Voncken der liefde Jesu, van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . s goet en vrindlyk fyt, Hoe foeckt gy t alles meê te liepen !Gclyk het ook geluckig wordt,Wat fïch in uwe ftroming ftort, En van uw dry ving wordt begrecpcn. Heylig Antwoordt. TT7;ff met my niet en is, die ir tegen my^ eniviewetmy\\ niet en vergadert, dievcrflroeyt. Matth. ii. v. 50. TOE- der L ï E F D E J E S U, Fol. 57 TOEZANG. Toon: Uy t liefde komt groot Icydcn* Godt is een e tv ingeven,Een volle Jiroom vangoet,Zyn liefde drift ten leven,Vloeydt weg 3 met de [e vloet;Verlaat de wereld en :(ynfchyn,Enjiaal{t het weder Jlrevzn yG)jultgelttckig fijn. Gcluckig boven maaten, Die V Goalyk^willen kjefi ,En alles wil verlaten , Waar door men Godt verlieft^t Was immers eydelheyt en niet» Ofwy/ hier al hefaaten»Waf ons de wereld biet. Neen overgoude dagen, Wy treden in u voort»Op dat wy t kven dragen i Door d^opgeflooten pQort, ^ En ons geen naberou door klaagt,J^iaa>r t e wig welbehagen, Al *t Ie:t naar achter vaagt. D 5 Eca FoL s? V O N C K E N Een quade grond, Een korten Een iegflyk. ^^ ^^fi ^^^^ woorden hoord en diefelve niet endoet r die fal h een dwaas Man vergelel^en worden , dsefijn Huys op het jant gehout heeft, fprack^ Jefus de Ewigetpysheyt, Matth. (J, der LIEFDE J E S ü, FoL59 Byfal op fijn hujs lenen, maar bet en f al niet beft aan,Job. S. vers 15. \ /^^ ebou dar niet op Chrifti woorden (laat, ^^ Als is t tot een Paleys verheven >t ïs Eydelheyt, zyn fondement is quaat > En *t fal (ich eyndeling fat men (acht 3 op een fruwelen ftoel. En Gouden berg van alle weelden ,En had van rouw of wedom geen gevoel > Maar al wat fich het hart verbeelden;En dit Gebou ftond op de fchoonfte voet j Zeer wel beleyt en vaft verbonden,Gelyk de geeft van defe wereld doet« Doorfpiüs
Size: 1435px × 1741px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1680, booki, booksubjectemblems, booksubjectjesuschrist