. De flora van Nederland. Plants. 38 — SALICACEAE. — FAMILIE 25. Volksnamen. Behalve waterwilg, wordt deze wilgensoort ook tweebast, werfhout, wervel genoemd. De bastaard van S. Caprea en S. purpurea is S. discolor^) Host. Bij dezen zijn de takken olijfgroen of groenachtig, ten laatste geheel kaal. De bladen zijn langwerpig, langwerpig- lancetvormig of eirond-Iangwerpig, met wigvormigen voet, naar boven iets gezaagd, meest overal even breed. Zij zijn later kaal, van boven glanzend, van onderen bleek of blauw- groen. De stempels staan meest rechtop en liggen dicht tegen elkaar. Hij is bij Soest


. De flora van Nederland. Plants. 38 — SALICACEAE. — FAMILIE 25. Volksnamen. Behalve waterwilg, wordt deze wilgensoort ook tweebast, werfhout, wervel genoemd. De bastaard van S. Caprea en S. purpurea is S. discolor^) Host. Bij dezen zijn de takken olijfgroen of groenachtig, ten laatste geheel kaal. De bladen zijn langwerpig, langwerpig- lancetvormig of eirond-Iangwerpig, met wigvormigen voet, naar boven iets gezaagd, meest overal even breed. Zij zijn later kaal, van boven glanzend, van onderen bleek of blauw- groen. De stempels staan meest rechtop en liggen dicht tegen elkaar. Hij is bij Soestdijk en Nederhorst den Berg gevonden. De bastaard van S. Caprea en S. viminalis is S. Smithiana ^) Willd., waarbij de takken purperbruin zijn en de bladen omgekeerd eirond-lancetvormig, langwerpig-lancetvormig of breed-lancetvormig zijn, terwijl zij van boven donkergroen en van onderen in de jeugd wit, doch glanzend viltig zijn. Deze bastaard is bij Utrecht, Zwake, Rotterdam en Oudenbosch gevonden. Hij wordt door sommigen voor een smalbladigen vorm van S. acuminata Sm. gehouden. S. cinèrea-'') L Grauwe wilg. (Fig. 36). Deze wilg heeft dikke takken. De oudere van deze zijn ruw, bruinachtig of grauw. De knopschubben zijn grijsbruin, grijs- of zwartviltig. De bladen zijn langwerpig of omgekeerd eirond, in de bovenste helft het breedst (1 :2a3), spits of kort toegespitst, met boogvormig loopenden rand, onregelmatig gezaagd of gekarteld. Zij zijn eerst aan weers- zijden door korte, grauwe, doffe haren viltig, later worden zij van boven vuilgroen, dof, als met korte haren bestrooid of kaal, van onderen min of rheer grauw, lichter of donker grauwviltig, later kaal wordend. De steunbladen zijn half hart- of niervormig. De katjes zijn zittend of later kortgesteeld, aan den voet door behaarde bladen omgeven, voor het opengaan dik grijsviltig. De manne- lijke zijn eirond tot langwerpig (1:1a 2^2), dicht- bloemig , de vrouwelijke echter langwerpig, later cylindrisch (1 : la 4), eerst


Size: 1343px × 1860px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants