. De flora van Nederland. Plants. FAMIiJH 94. SCROPHÜLARIACEAE. — 179 De vliezige, opgeblazen vruchtkelk wordt door zijne grootc oppervlakte sterk door den wind heen en weer geschud (men hoort vaak de vrucht in den kelk rammelen, hierop slaat de naam ratelaar), zoodat de zaden daar- door uit de vrucht geschud worden. Deze zaden hebben een gevleugelden rand en worden dus door den wind verspreid. De bovenlip beschut in de met de opening ter zijde gekeerde bloemen het stuifmeel tegen regen. Aan de eene zijde van het vruchtbeginsel bevindt zich een vleezige lob, die honig afscheidt, welke in de kr


. De flora van Nederland. Plants. FAMIiJH 94. SCROPHÜLARIACEAE. — 179 De vliezige, opgeblazen vruchtkelk wordt door zijne grootc oppervlakte sterk door den wind heen en weer geschud (men hoort vaak de vrucht in den kelk rammelen, hierop slaat de naam ratelaar), zoodat de zaden daar- door uit de vrucht geschud worden. Deze zaden hebben een gevleugelden rand en worden dus door den wind verspreid. De bovenlip beschut in de met de opening ter zijde gekeerde bloemen het stuifmeel tegen regen. Aan de eene zijde van het vruchtbeginsel bevindt zich een vleezige lob, die honig afscheidt, welke in de kroonbuis wordt bewaard. Over het halfparasitisch leven der planten, zie bij Melampyrum. Volksnamen. De namen ratelaar en ratelen worden het meest gebruikt. In Friesland spreekt men van bargebloem en daar en ook op Terschelling van rinkelbellen, in Friesland en Groningen van ratel, in Oost-Drente van vlaskruid, in Noord-Overijsel van dauwnettel, in Groningen, Utrechten Zuid-Holland van schartel, in Salland, Twente en het Oosten van Gelder- land van horde en gele horde, in den Achterhoek van Gelderland, Utrecht en op Schouwen van hanekam, bij Aalsmeer van leeuwebekjes en van vinkjes, in West-Friesland van skratelen, op Texel van skater en ook van haantjes en kukelhaantjes, op Schouwen van haantjes en hoentjes, in het Oostelijk deel van Noord-Brabant van raai, op Walcheren van reutels en op Zuid-Beveland van rammelaar. Tabel tot liet deterinineeren der soorten van het fi;eslacht Alectorolophus. A. Schutbladen groen. Buis der bloemkroon recht, korter dan de kelk. Tanden der bovenlip kort eirond A. minor blz. 179. B. Schutbladen bleeker. Buis der bloemkroon gekromd, meest evenlang als de kelk. Lippen recht naar voren staand. Tanden der bovenlip langwerpig-eirond, lichtviolet. A. major blz. 180. A. minor') W. et Grab. (Rhinanthus minor Ehrh.) Kleine ratelaar (fig. 214). De plant heeft een penwortel, waaruit een meest groene, kale of bijna kale, al of niet vertakte, rechtopstaande,


Size: 1354px × 1845px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants