. De flora van Nederland. Plants. 298 CRUCIFERAE. FAMILIE lengen, zij zijn klein en wit. De kelkbladen zijn elliptisch, stomp, groen <loch wit gerand. De kroonbladen zijn bijna 2maal zoolang als de kelk- bladen, onigekeerdeirond, stomp of uitgerand. De helmknoppen zijn geel. De vruchtstelen staan uitgespreid. De hauwtjes zijn zeer groot met een smalle insnijding, eirond, zeer vlak, breed gevleugeld (fig. 353). De stijl is zeer kort, in de insnijding gesloten. De zaden zijn zwart gestreept. 1,5—3 dM. O en OG. Mei—September. De plant riekt naar knoflook en is groengeel. Als variëteit is


. De flora van Nederland. Plants. 298 CRUCIFERAE. FAMILIE lengen, zij zijn klein en wit. De kelkbladen zijn elliptisch, stomp, groen <loch wit gerand. De kroonbladen zijn bijna 2maal zoolang als de kelk- bladen, onigekeerdeirond, stomp of uitgerand. De helmknoppen zijn geel. De vruchtstelen staan uitgespreid. De hauwtjes zijn zeer groot met een smalle insnijding, eirond, zeer vlak, breed gevleugeld (fig. 353). De stijl is zeer kort, in de insnijding gesloten. De zaden zijn zwart gestreept. 1,5—3 dM. O en OG. Mei—September. De plant riekt naar knoflook en is groengeel. Als variëteit is bekend 3. lürsiitiim '), die be- haard is. Volksnamen. In de streken , waar Sinapis arvensis kiek, krodde, walderik heet, heeft deze plant denzelfden naam met witte er voor, verder heet zij boerekers (Utrecht, Duinstreek, Walcheren) dubbeltjeskruid, steenkruid en vette kouse in Zeeuwsch-Vlaanderen, judaspenning op Goeree en Over- flakkee, kennekeskruid in het Oosten van Gelderland en Overijsel, lepeltjes in Friesland en op Voorne, taschjes in Zeeland. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op bebouwden grond, ook langs akkers in geheel Europa voor en is ook bij ons op zulke plaatsen algemeen, vooral op kleigrond het meest. De var. 5. hirsutum is bij Bleiswijk gevonden. De plant bevat behalve rhodaanallyl ook allylsulfid en riekt daardoor naar knoflook. T. perfoliatum 2) L. Doorgroeide boerenkers (fig. 354). Uit den penwortel komt een meest van den voet af vertakte, rechtopgaande, onbehaarde, gegroefde, blauwgroene stengel. De bladen vormen aan den voet een roset en zijn eirond-langwerpig, afgerond, kort ge- steeld. De stengelbladen zijn aan den voet diep en spfls hartvormig stengelonivattend, zij zijn eirond-langwerpig, stomp en alle onbehaard. De bloemen staan in eindelingsche trossen, zijn klein en wit. De kroonbladen zijn niet veel langer dan de kelk, de meeldraden zijn korter dan de kroonbladen en hebben gele helmknopjes. De vruchttros is vrij lang en tame


Size: 1293px × 1932px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants