. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 238 BESCHRYVING van GROENLAND,' noeg, dat hunne voorouders weleer enige kennifle van God en den Godsdienft gehad hebben. Doch hoe zy dezelve dus gantfchelyk hebben konnen v
. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 238 BESCHRYVING van GROENLAND,' noeg, dat hunne voorouders weleer enige kennifle van God en den Godsdienft gehad hebben. Doch hoe zy dezelve dus gantfchelyk hebben konnen verliezen, is des te onbegrypely- ker , vermits immers de ouders , ten minden de moeders , gewoon zyn, 't gunt zy van dergelyke dingen begrypen, hun- ne kinderen altoos in te prenten. Ook zoude men niet heb- ben konnen vermoeden, dat zy niet ten minden allengs we- der, gelyk by andere zeer wilde volkeren plaats gehad heeft (a;), de ogen hemelwaards zouden geflagen, en de weldaden, die zy by voorbeeld van de zon zo voelbaar genieten, erkent, en daar- om aan dezelve enige eerbied bewezen hebben. Doch dus we- ten deze lieden niets het allergeringfte van enige Godheid, af- goden-beelden, of betuiging, die naar enigen Godsdienft ge- lykt. Ieder dag van de week, maand, of het jaar, is hun zo onheilig als de ander. Zy mogen opftaan of liggen gaan, zich aan het eten zetten, of hun maaltyd gedaan hebben , noch- tans befpeurt men niet, dat zy enige de minfte aandachtige gebaarden maken , veelmin enig gebed doen. Offchoon een geboren word, trouwt of fterft, kan men echter by hun geen het minfte bewys ontwaar worden , dat naar Godsdienft zweemt. Zy verbeelden zich, dat alles, zo als het is , van eertyds geweeft, en van zelven ontftaan zy. Werpt men hun tegen, dat het onmogelyk zy, dat die heerlyke gefchapenheden, als de zon enz, , genen maker gehad zouden hebben, daar zelfs ge- (*) Ca/ar de beïl. Gallic. Lib, VI. cap. 21. Deorum numero eos fofos du- cunt {Qermanf) quos cernunt £7 quorum o
Size: 1024px × 2439px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory, bookyea