. Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden . d menetipfe facit, Vïiendcn y V Kienden, het fijn nutte faeckcn-Dattcr acn het dorre ftrantStact een hoogh, een vierigh baken. Dat gehecle nachten brant-,Want als ymant coomtgevaren Midden uy t de woefte uytde ftoute baren, tWijft het fchip een goede is recht het ey ghen weCcn ^ Vaneen vroom, en ten Hcmcl-vvaerts gcrcfcn Voor een Baken ftreckcn u licht, ó Chriften, ryfen Laetet {chijnen over al,Ghymoet aendewccrelt^Kyfcn, Hoe en Vfaer men vaeren fal. 2-7 Hu^odcclauftro. , Sic liic


. Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden . d menetipfe facit, Vïiendcn y V Kienden, het fijn nutte faeckcn-Dattcr acn het dorre ftrantStact een hoogh, een vierigh baken. Dat gehecle nachten brant-,Want als ymant coomtgevaren Midden uy t de woefte uytde ftoute baren, tWijft het fchip een goede is recht het ey ghen weCcn ^ Vaneen vroom, en ten Hcmcl-vvaerts gcrcfcn Voor een Baken ftreckcn u licht, ó Chriften, ryfen Laetet {chijnen over al,Ghymoet aendewccrelt^Kyfcn, Hoe en Vfaer men vaeren fal. 2-7 Hu^odcclauftro. , Sic liicedt Ihx vefira coratn hommhusi idyeroexhocfit cumapparetmifmcordia inafeciu , knigmtasin njultu, humilitasmhabitUimodipa m eohabitattonc^patientia m tribtdatione. Greg. fuper Ezcch,, QVi in occult o bene yiuit,fed alienoprofeSlmminimeproficit^carhdc(l. qut njerotn imitatione fawlttatüprojïttisjumen reclitudmü(X Iele mtiliü demonftrat, Umpas efi: qmajïbiardet^ ^ aljs Ittcet. _ Ddd i ■ Qui tS Qui a une chouetce prend des autrcs oifeaux. O- Calph nehünon ruftic* vejlis iKe(^et,* Pidi(jem proftus munumina, fedmihi fordesNudaqne paitperUi ^ (jr admiro fhula morf»Obfuerant. luueoalis. fat. ficik emergunt, quorum virttttibus tbjlatrts angufta domi. Achi Ac h vvatJieb icmctverlangcnMenighmael hierop geletHoc ie vogels mochte vangen Met dit eygen vincke-net,Maer al wat ie heb begonnen 3 Wat ie immer heb geftaen,Z^^oytenhebic yct gevvonnenj iVoyt en hecftet wel gegacn jDan had ie te bloot CTefeten , Dan begon ie al te had ie den flach vergeten, Dan en troek ie niet vvaft al te ftueren vveder^ Dan te elaren Sonne-fchijn,^oy t en quamcr vogel neder, tSeheen ten wilde nimmer/Ijn:Vraegtcr ymant nae de reden, Waer acn dat het fchortcn mocht ƒG eenfins aen mijn rappe leden. En noeh minder aende locht:Macker, hoort eens fonderjocken Hoort den gront van mijn en moeten vincken loeken, Sonder vincken vaaiihtmen nie


Size: 1616px × 1546px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvenneadriaenpietersz, booksubjectemblems, bookyear1627