. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 148 van minstens veertig Kilometer van af den vasten wal van Su- matra of Java waren heengebracht. Ook bij sommige groote, tamelijk zware zaden en vruchten komen vleugels voor, deze kunnen wel is waar niet ver verwaaid worden maar wijken toch bij het vallen min of meer van de loodrechte richting af en komen dan toch meestal niet vlak onder den moederboom, maar op eenigen afstand van dezen op den grond. Zoo groeien bij een familie van Zuid Oost Aziatische woudboomen, de Dipterocar- paceeën, waartoe o. a. de Suma- traansche kamfe
. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 148 van minstens veertig Kilometer van af den vasten wal van Su- matra of Java waren heengebracht. Ook bij sommige groote, tamelijk zware zaden en vruchten komen vleugels voor, deze kunnen wel is waar niet ver verwaaid worden maar wijken toch bij het vallen min of meer van de loodrechte richting af en komen dan toch meestal niet vlak onder den moederboom, maar op eenigen afstand van dezen op den grond. Zoo groeien bij een familie van Zuid Oost Aziatische woudboomen, de Dipterocar- paceeën, waartoe o. a. de Suma- traansche kamferboom behoort, twee of meer der kelkslippen tot vleugels uit, fig. 169. Een zeer eigenaardig voorbeeld van verspreiding door den wind levert ons Spinifex sqiiarrosns, fig. 125, nog op. De geheele bloei- wijze, die er als een bol van lange naalden uitziet, breekt hier als de vruchtjes rijp zijn van den stengel af en kan dan door den wind langs het strand voortgerold worden; de vruchtjes vallen er hier en daar uit en ten slotte blijft gewoonlijk de geheele bol hier of daar op een windstille plek voor anker liggen en raakt dan langzamerhand onder het zand bedolven. Op een overeen- komstige wijze breken ook sommige kleine woestijn- en steppenplanten, als de zaden rijp zijn, van den wortel af en schrompelen ineen tot een bal die door den wind kan worden voortgerold, waarbij de zaden dan langzamerhand hier en daar er uit vallen. Bij de verspreiding van vruchten en zaden door dieren moeten wij twee verschillende gevallen onderscheiden: Ie. de zaden of vruchten blijven op de een of andere wijze aan de huid van de dieren kleven of haken, 2e. de dieren eten de vrucht of een deel daarvan en wierpen het zaad hier of daar neer. Het eerste geval doet zich o. a. voor bij de welbekende, lastige badjang-badjang, bij het kruidje-roer-mij-niet en bij een tot de. Fig. 169. Vrucht van een Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been dig
Size: 1180px × 2118px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1920, booksubjectplants, bookyear1923