. De flora van Nederland. Plants. FAMll-IE 94. â SCROPHULARIACEAE. â 189 bereiken, zuigwratjes vormen, die eerst bolv(jrniige kopjes zijn, maar bij het verder groeien sciiijfjes worden, die zich door een kleverige stof aan de buitenste ceilaag van den aangevallen wortel hechten. Nu groeit, evenals bij de halfparasitisch levende Rhinantheae , uit den kern der zuigwrat een bundel zuigcellen in i\Qn wortel der voedsterplant. Intusschen is de stengel voortgcgrocid, heeft zich onder den grond vertakt en daaruit zijn bijwortels ontstaan, die hetzelfde doen als de hoofdwortel, zoodat op den duur een


. De flora van Nederland. Plants. FAMll-IE 94. â SCROPHULARIACEAE. â 189 bereiken, zuigwratjes vormen, die eerst bolv(jrniige kopjes zijn, maar bij het verder groeien sciiijfjes worden, die zich door een kleverige stof aan de buitenste ceilaag van den aangevallen wortel hechten. Nu groeit, evenals bij de halfparasitisch levende Rhinantheae , uit den kern der zuigwrat een bundel zuigcellen in i\Qn wortel der voedsterplant. Intusschen is de stengel voortgcgrocid, heeft zich onder den grond vertakt en daaruit zijn bijwortels ontstaan, die hetzelfde doen als de hoofdwortel, zoodat op den duur een geheel net van wortels de voedsterplant omspint. Het zijn vooral wortels van loofboomen , vooral Corylus, Fagus, Alnus, die aangetast worden. In het najaar sterven die zuigwortels af, doch in het voorjaar ontstaan weer nieuwe. Nog een reden, om dit geslacht bij de Rhinantheae te voegen, dient hier te worden vermeld, dat de inrichting der bloem en de wijze, waarop de bcstuiving plaats heeft, in vele opzichten overeenkomt met die bij de andere Rhinantheae. L. squamaria ') L. S c h u b w o r t e I (fipr. 230). Deze plant is naar boven klierachti^ en vrij lanji beliaard. De wortelstok is vertakt, dicht mei witte, vieezige, dakpansgewMjze over elkaar liggende, hartvormig-ronde schubben bezet. Destengel is rechtopstaand, beschubd, witachtig, roodachtig aan- geloopen, zelden geheel wit. De bloemen rieken aangenaam, zijn wit of rosé, kort gesteeld, vrij groot, knikkend, en staan in een zeer dichten, eenzijdigen tros, die voor het opengaan over- gebogen is, doch zich later opricht. De schutbladen staan in 2 rijen. De kelk is klokvormig, roodbruin, 4-slippig, klierachtig behaard met eironde, eenigszins spitse slippen, die bijna zoolang als de bloemkroon zijn. De laatste is glad, met opgerichte, bijna even- wijdige lippen, de bovenlip is donkerrood, gaaf, de onderlip witachtig geel, kleiner, 3-tandig. De msel- draden zijn tweemachtig, steken bijna uit, zijn op het onderste deel


Size: 1225px × 2040px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants