. Album der Natuur. l'ig. 20. Een Wervel. hals eii den tronk behoorende gedeelte, uit een reeks of liever keten van afzonderlijke stukken of wervels, die door talrijke banden tot een bewegelijk geheel verbonden zijn, terwijl bovendien tusschen elk paar wervels zich als het ware eene peesachtige schijf bevindt, die de onderlinge onmiddelijke aanraking en drukking belet, zon- der de beweging binnen zekere grenzen te verhinderen. Aan de hals-, rug- en lendenwervels onderscheidt men de volgende deelen (zie Pig. 20 en 21): l^. het altijd benedenwaarts gekeerde ligchaam des wervels <2, 2^ de ring


. Album der Natuur. l'ig. 20. Een Wervel. hals eii den tronk behoorende gedeelte, uit een reeks of liever keten van afzonderlijke stukken of wervels, die door talrijke banden tot een bewegelijk geheel verbonden zijn, terwijl bovendien tusschen elk paar wervels zich als het ware eene peesachtige schijf bevindt, die de onderlinge onmiddelijke aanraking en drukking belet, zon- der de beweging binnen zekere grenzen te verhinderen. Aan de hals-, rug- en lendenwervels onderscheidt men de volgende deelen (zie Pig. 20 en 21): l^. het altijd benedenwaarts gekeerde ligchaam des wervels <2, 2^ de ring 6, in welker opening het ruggemerg bevat is, in dier voege dat dit, omgeven door alle de achter elkander gelegen wervelringen , in een beenigen trech- ter bevat is, die het voor beleediging beschut. Het ringgedeelte is voorzien van verschei- dene uitsteeksels, waarvan de voornaamste zijn : de beide ter weerszijde geplaatste dwarse uitsteeksels c, c, en de bovenwaarts naar de rugzij de toegekeerde doornuitsteeksels d. In den staart is dit maak- sel eenigzins gewijzigd, en wel over het algemeen des te meer, naarmate de wervels naar het einde van dit deel gelegen zijn. Reeds in de eerste staartwervels wordt de ringopening al naau- wer en naauwer en verdwijnt in de volgende geheel, zoodat derlialve hier het ruggemerg- kanaal eindigt en alleen de ligchamen der wervelen overblijven. Bij de zoogdieren verkrijgen deze daar ter plaatse tevens eene veel groo- tere lengte, terwijl hun dwarse doormeter allengs geringer eii geringer wordt, en de laatste wervel eindelijk in een fijne spits uitloopt. Hier- van zijn echter de soorten uitgezonderd, die een grijpstaart bezit- ten, bij welke ook de laatste staartwervels tamelijk breed en plat zijn. Alleen de eerste staartwervels der zoogdieren zijn nog voorzien. a a a Fig. 21. JJrie met elkander verbondene Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability


Size: 1776px × 1407px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura