. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE I. â EQUISETACEAE. â 199 een onregelmatige, door het uiteenwijken der andere opperhiiidsceilen ontstaande, liolte, in een duidelijke overlanfi;sche rij aan weerszijden der «roeven. Binnenste en buitenste laaf,' van den sten^jel niet te scheiden. Aar stekelpuntii,'. o. Stenjjel meest rechtopstaand en onvertakt. Scheeden cylindrisch, meest nauw aanlij,'>,'end. Tanden er van jjrootendeels afvallend . . K. Iiiemale blz. 202. ö. Stengel iijijjend tot opstijjjend, aan den voet met stenj^'elachtige takken, hoogerop meest niet vertakt. Lijsten omstreeks h


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE I. â EQUISETACEAE. â 199 een onregelmatige, door het uiteenwijken der andere opperhiiidsceilen ontstaande, liolte, in een duidelijke overlanfi;sche rij aan weerszijden der «roeven. Binnenste en buitenste laaf,' van den sten^jel niet te scheiden. Aar stekelpuntii,'. o. Stenjjel meest rechtopstaand en onvertakt. Scheeden cylindrisch, meest nauw aanlij,'>,'end. Tanden er van jjrootendeels afvallend . . K. Iiiemale blz. 202. ö. Stengel iijijjend tot opstijjjend, aan den voet met stenj^'elachtige takken, hoogerop meest niet vertakt. Lijsten omstreeks half zoo breed als de jj;rocven. Schceden naar boven afstaand met tanden, die een blijvend, eirond tot lanK'werpi^-lancet- vormig, wit of met een bruine of zwarte middenstreep voorzien, onderste gedeelte hebben E. variej^atam blz. 203. Volksnamen. Behalve paardestaart worden de soorten van dit geslacht ook op vele plaatsen kattenstaart genoemd, verder in Friesland en Groningen lidrus, in Friesland roobol, in Groningen naaldekoker, in Salland roebol, in Twente heernioes. E. siivaticum') L. Boschpaardestaart (fig. 101). Deze soort heeft een teeren, vrij dunnen wortelstok, waaruit een vrucht- bare 1,5-6 dM lange, meest roodbruine, zwak gegroefde (met 11-14 vlakke lijsten met zwakke groeven er tusschen) en onver- takte stengel komt met klokvormige, zeergroote, aan den voet groene, boven bruine, droogvliezige scheeden, die in 3-6 langwerpig-lancetvormige, vrij stompe (ieder uit 2-4 geheel vergroeide tanden bestaande) slippen gespleten zijn. Later als de aar is afgestorven, wordt de stengel groen, is gegroefd en uit de bovenste scheeden komen kransgewijs staande takken. ^j Uit den wortelstok komen tegelijk met den Æ . ,,- vruchtbaren stengel ook onvruchtbare, die 1,5-7,5 ^fv dM lang zijn. Zij zijn meest lichtgroen, meest iets overhangend, met 11-14 vlakke lijsten, die ^ . ., . , 1 , 1 1 j Equisetum silvaticum alleen aan den rand ieder 1 rij knobbels dragen. pig. loi. De takken


Size: 1389px × 1798px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants