. Zederyke zinnebeelden der tonge . n fcbrap,Om fteil ten bemel op te vliegen, Wordt echter van zich zelf mifleidt;Zyn bezigheidt zal hem bedriegen, Hyfmoort in zyn nieusgierigheidt. Q - GE- 242 ZINNEBEELDEN G E K Y F. Simt tmdiqite trijïia hella, X JLct water,, over t vuur gehangen ïrv t aarde óf kopre zich pas door de hette prangen, . Of raafl, en rolt, en fpatMet bobbels van den grondt naar boven. En werpt zyn fchuim om hoogh,Als óf het dus den brandt kon dooven, Die hem door t lichaam zyt zoo mee van aart en zeden, Die door den nydt redelooze toorn beftreede


. Zederyke zinnebeelden der tonge . n fcbrap,Om fteil ten bemel op te vliegen, Wordt echter van zich zelf mifleidt;Zyn bezigheidt zal hem bedriegen, Hyfmoort in zyn nieusgierigheidt. Q - GE- 242 ZINNEBEELDEN G E K Y F. Simt tmdiqite trijïia hella, X JLct water,, over t vuur gehangen ïrv t aarde óf kopre zich pas door de hette prangen, . Of raafl, en rolt, en fpatMet bobbels van den grondt naar boven. En werpt zyn fchuim om hoogh,Als óf het dus den brandt kon dooven, Die hem door t lichaam zyt zoo mee van aart en zeden, Die door den nydt redelooze toorn beftreeden 3 De zoete rufl: , altoos moeijelyk van zinnen, Op ieder kyft en u voor liefde haat doet winnen, En in verachting toont uw dwaasheidt door uw fchelden. En werpt een fchuim om hoogh ,Waar uit de wyzen klaarlyk fpelden Waar uit t zyn oorlprong zal uw luft vergaan in plaagen, En ilrekken tót uw ftraf, die u uw nydt doet draagen, Veiftrekt een Icevendc graf. Qtiod DER TONG E» 243. Óuód in calore mentis aut pdtrat mamsAiit linguc ganniti ratum i:etatFïgUy i henigmis (zquitatis arbiter ySatifq-iE amara pma cenfetur furou Q2 liet 244 ZINNEBEELDEN X let ciorfti^i,^ aardtryk wordt fié^eM meefder doorvcrqiillt, ende gelaaft by een droogen zomer, als dooreen ^fjaitigen regen, daar een fchielyke ftortregcn meer-der fchadc, dan verquikkinge, tedere plantenen bloefTems toebrengt, dus valt ecne welgeregelde envredezoekende tonge ook zacht in haare redenen, lief-lyk aan het gehoor, en vruchtbaar aan het gemöedt dertochéörderen, daar eene Icheldende en kyvendc tongcgeen| vrachten geeft, maar vernielt, ende ter neder-velt,; vergelykende Boëchius dezelve fn t vierde boekzyncr wysgeerte by baffende honden,.ende ons voor-geftcldtzinnebeeldt met een overt vuur-hangen den ketelniet Water, dat door een ondergeflookt vuur koeken-de, met groote bobbels tegen des vttürs hette fchjynt tekyven. In eeneu dwaas is cnkelyk dat


Size: 1609px × 1553px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob16921767, bookauthorsc, booksubjectemblems