. Tafereel van overdeftige zinnebeelden : gemaelt naer de deuchden, ondeuchden, gemoetsdriften der menschen, straffen Godts, en zegeningen : eerst beschreven door Cesare Ripa, Pierius Valerianus, Orus Apollo, en anderen ... . uden zich in Elhiofie , tra-lie en hidie. De Lantontdckkers vinden in de Provincie van Bdmba , in t Rykvan Kongo ^ een foort van Z)r^^?» diegevleu^elt zyn, met een langen ilacrt en fchcr-peribek , waer in veel tanden gevonden worden , zynde de Draken van eenblaeuwe en groene ver we,, hebbende maer twee voeten. Schnkdicicn (dat te ver-wonderen is) van den ongodilt,


. Tafereel van overdeftige zinnebeelden : gemaelt naer de deuchden, ondeuchden, gemoetsdriften der menschen, straffen Godts, en zegeningen : eerst beschreven door Cesare Ripa, Pierius Valerianus, Orus Apollo, en anderen ... . uden zich in Elhiofie , tra-lie en hidie. De Lantontdckkers vinden in de Provincie van Bdmba , in t Rykvan Kongo ^ een foort van Z)r^^?» diegevleu^elt zyn, met een langen ilacrt en fchcr-peribek , waer in veel tanden gevonden worden , zynde de Draken van eenblaeuwe en groene ver we,, hebbende maer twee voeten. Schnkdicicn (dat te ver-wonderen is) van den ongodilt, aldaer als hun af^odt aengebcedcn , gelvk ookde duivel, die groote Diaek, daer zyn zetel gevelHgt heeft. De Poëet Lucanus zingt van die gedrochten , dat zy hebben vergulde fchubben opde buit, bedekkende een gioot deel der lucht als zy vliegen. In Morenlant, zegt Plinius,vint men Draken v^n 10 ellen, dev elke die van Jndie zeer gelvk zyn. De Na-tuuropdelvers zeggen, dat de Draek een edelgetieente in den kop draegr, of /Jracontici noemt, het welke zeer krachtig is j namentUk dan, alsmen hem in den flaep den kop afhoudt, en dat van hem noch half levendig kanmachtig worden. G z XII. ZIN- ?^ ZINNEBEELT. XII. ZINNEBEELT. J^an het Beroirjv, of dr oef heit over de zonden. EFn Vrouw met een hnirig kleedt, hebbende de oogen vol traenen ren die ten hemel geflagen. Het hooft is omvlechten met een llee-kelige doornekroon. Zy houdt in de flinkerhant een menfchenhart,dat met diilelen bezet is. De rechterhant houdt zy om hoog, en daervan den voorilen vinger voor uit. „ De Vrouj3 wort met een hairig kleedt en vol traenen gemaelc, om dat de Oudt-„ vader Chryfoflomus \v\\y dat al het hernuxv o^er de zonden , en de pukkel int gemoet„ fchrikt voor het kojlelyk purper^ enk/edy van zilver en gout ^ dal zy bemint de traenen,en vliedt de lacheniyen, Jüarit de droef heit is de moeder van het geween.„a)/)? doornekroon y waer mede het hooft omvlochten is., drukt af üe zonden


Size: 1368px × 1828px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookdecade1720, booksubjectconductoflife, booksubjectemblems