. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . open veld,ïs \ ilil gemoed met God verzeld. O^- HERT E. 51 Onhepooten. euglyk ultzigc in het mime veld en lugt^h h Eeuwig niim daar c hert na uitziet mee een zun-t. o V. Ps: CXVIII. vers 5, it de henaatiivdheid hehhe ik den HEE-RE aangeroepen ^ de EiEERE keeft my jer-boord ^ \Jl ellen de my\ in de ruimte, I Kor: XV. vers 35-39. Maar zal iemand zeggen^ Hoe zullen dedoeden cpgevjekt vjcrdeiii En fret Icedarageen lighaam zullen zy kernen? Gy divaas^ het geen gy zaait ^ v:crd nietleevendlg^ V en zy dat het geporzen zy. En V geene gy zaait ^ [ daar


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . open veld,ïs \ ilil gemoed met God verzeld. O^- HERT E. 51 Onhepooten. euglyk ultzigc in het mime veld en lugt^h h Eeuwig niim daar c hert na uitziet mee een zun-t. o V. Ps: CXVIII. vers 5, it de henaatiivdheid hehhe ik den HEE-RE aangeroepen ^ de EiEERE keeft my jer-boord ^ \Jl ellen de my\ in de ruimte, I Kor: XV. vers 35-39. Maar zal iemand zeggen^ Hoe zullen dedoeden cpgevjekt vjcrdeiii En fret Icedarageen lighaam zullen zy kernen? Gy divaas^ het geen gy zaait ^ v:crd nietleevendlg^ V en zy dat het geporzen zy. En V geene gy zaait ^ [ daar i-an ] zaaitgy het lighaam niet dat veerden zal^ naareen bloot graan,, ra het 1:00rvalt^^ van tarujeof van eenige der andere [ graanén. ] Maar God geeft het zelve een Ughaatn, ge^lyk hy ijcil^ en een iegelyk zaad zyn eigenlighaam. Alle vlees is. niet het zelve vlees: maar eenander is het vlees der menfen, en een ai:deris het vlees der lecflen ^ en een ander derviffen^ en een ander der vogelen^ D 2 ^U 52 Het OVERVLOEIJEND XIV. Wild van Jezus antwoordde en zetde tot hem^ voor-vjaar^ voorwaar zegge ik u^ V en ^y datiemant wederom geboren worde ^ hy kan hetkonlngryke Gods niet zien, Joan: liï. v. 3. Op H E R T E. 53 Op Figuur XIV. 1 3 e Spruit van Adams wilden boom,Word in den flam van Chridus u zeheji. VV ^^ zulken, die zig zelven kend,In Z3^n bevlekking en gebreeken. En zig daar mee ter hulpe wend,Om niet in t kwaad te bl^^en fteekeru w Je sa: XLV. vers 22. endet u na my toe^ jjordet behouden^kglay Einden der aarde: want ik hen Goden niemand meer. Joan: XV. vers 4. en 5. Blyvet in my en ik in //, gelykerwys geen vriigt kan draagen van haarzehen^ zoo zy niet in den ^voyjiftok hlyft: aUzoo ook gy niet ^ zoo gy in my niet hlyvet. Ik hen de wynftok en gy de ranken: disin my hlyft ^ en ik in hem^ die draagt veelvrugt: vjant zonder my kond gy niets doen* D 3 Eph- 54 H^t OVERV LOEIJEND E?h: IV. vers 22-24. [TV zujCiSi^ dii; gy zoud aflsggen^ aajt^ga rrds


Size: 1522px × 1642px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism