. De flora van Nederland. Plants. 132 SCROPHULARIACEAE. FAMILIE 94. kroon uit en de stijl, waarop de insecten komen aanvliegen, steekt in het midden der bloem nog verder uit. Daardoor is kruisbestuiving vrij wei verzekerd. Tegen het laatst van den bloeitijd kan zelfbestuiving plaats hebben. Eerst toch gaan de 2 tot dusverre naar voren liggende, langere helmdraden zich voor de opening der bloemkroonbuis plaatsen op de manier van 2 over de bnrst gekruiste armen. Daardoor komen de nog stuifmeel bevat- tende helmknopjes achter den stempel te liggen en als nu de bloemkroon loslaat en naar voren afg


. De flora van Nederland. Plants. 132 SCROPHULARIACEAE. FAMILIE 94. kroon uit en de stijl, waarop de insecten komen aanvliegen, steekt in het midden der bloem nog verder uit. Daardoor is kruisbestuiving vrij wei verzekerd. Tegen het laatst van den bloeitijd kan zelfbestuiving plaats hebben. Eerst toch gaan de 2 tot dusverre naar voren liggende, langere helmdraden zich voor de opening der bloemkroonbuis plaatsen op de manier van 2 over de bnrst gekruiste armen. Daardoor komen de nog stuifmeel bevat- tende helmknopjes achter den stempel te liggen en als nu de bloemkroon loslaat en naar voren afglijdt, blijft zij nog een tijdlang aan den stijl hangen en glijdt er eindelijk met een draaiende beweging af. Daarbij komt de stempel vrij zeker met een der beide helmknopjes in aanraking. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa, meest op kleigrond voor. Bij ons is zij vrij zeldzaam en meest aangevoerd of uit tuinen verwilderd. Volksnaam. In Zuid-Limburg heet de plant mottenkruid. V. phoeniceum') L. Paarse toorts (fig. 159). Uit den korten, dikken wortel komt een meest niet vertakte, verwijderd bebladerde, naar boven stompkantiije stengel, die evenals de bloem- stelen en kelken klierachtig behaard is. De vvortel- bladen vormen een roset, zijn gesteeld, langwerpig of eirond, grof gekarteld, van boven bijna kaal, van onderen kortbehaard. De stengelbladen zijn klein, langwerpig, gekarteld, zittend. De bloemen staan alleen en zijn tot een tros ver- eenigd. De schutbladen zijn lijnvormig. De bloem- stelen zijn vele malen langer dan de schutbladen en de kelk. De kelk heeft elliptische, stompe slippen. De bloemkroon is violet, aan den voet geel, zelden wit of rosé. Alle meeldraden zijn met violette wol bekleed (bij de witbloeiende met witte wol). Alle helmknopjes zijn niervormig. niet afloopend. De stempel is knotsvormig. De doosvrucht is bol- eirond, toegespitst, iets langer dan de kelk. OO en â ^.. 3-6 dM. MeiâJuli, soms tot September. Voorkomen in E


Size: 1278px × 1955px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants