. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . i, Omniitrvïnch zAmor* Den fterckcn ben ick fterck, den fachten fachte bandenEn toornen werp ick om : hetvvijcktdochal mijn handen^^Al wat de fchoonc Son beftraelt. Het is een kint, een kint alleen, dat foo veel mannen wonder ift dat haer de menfchen overgeven,Als ick de leeuwen toom, en onder my doe beven ?VVat ftrijdt ghy tegen my ? alst doch foo wefen moet,y Vaerom en leert ghy niet my komen te gemoet ? 2. aAu dedms je me confume. Beneden ben ick heet 5 van boven toegefloten, Van boven worter gans geen water in gegoten, Van onder vi


. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . i, Omniitrvïnch zAmor* Den fterckcn ben ick fterck, den fachten fachte bandenEn toornen werp ick om : hetvvijcktdochal mijn handen^^Al wat de fchoonc Son beftraelt. Het is een kint, een kint alleen, dat foo veel mannen wonder ift dat haer de menfchen overgeven,Als ick de leeuwen toom, en onder my doe beven ?VVat ftrijdt ghy tegen my ? alst doch foo wefen moet,y Vaerom en leert ghy niet my komen te gemoet ? 2. aAu dedms je me confume. Beneden ben ick heet 5 van boven toegefloten, Van boven worter gans geen water in gegoten, Van onder viers genoech. O doodt, O wreede doodt,^VVaert dat ick fterven kondfoo waer ick uyt de noodt* Nu fterf ick als ick leef, ick ben doodt al mij n leven, Mijn hert verdroocht int li)f, mijn jeucht gaet my begeven>Geen vreucht en iffer meer. van buytcn is den binnenfuygt hy uyt mijn finnen en verftandt. L :^ j. Mes $4. Emblemata 2. Mes fleurs mofmdeceleto 4. ^4rdo ddffrejfa ^ dd loghi mlftruggo^. J, Mesflusmonfeudecelento Mijn vier brandt meer en meer y wat fal het eynde wefen ? Het water fpruyt uyt c vier^ en kan my niet gencfen. Mijn vier dat wort geftoocjct, mijn vier dat brandt en blaccktSoo lange dat mijn vier my een fonteyne maeckt. Van traenen vloey ick wech: wilt zy my niet verhoorcn » lek moet doch eyndelick int water gans verfmooren. O wonderbaeren brant, van branden komt my dat» , Ick fwem me da^r ick gae, den brant die maeckt my nat* 4» tArdo dapfrejfo c[srda longhi mifiruggo,- Twee vieren krencken my feer fvvaerelick mijn een niet verr van my, het ander is van binnen .Het vier dat binnen is, daer wordick van verbrandt^Het vier dat buyten is, dat helpt my oock van kant»Het vier dat binnen is, dat moet ick altijdt lijden,Het vier dat buyten is, dat komt my oock beftrijden*De helft is wel by my, daer van ick gae te niet:Dus lijd ick in mijn hert een vriendelick verdriet» 5- Stta V AN Mll4 N E - $5 lui me nouYrifl^ nieJldnL 6, A dutruy mon^a mo


Size: 2704px × 924px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorschrijverpieter15761660, bookiddan, booksubjectemblems