. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 124 BESCHRYVING ftorven is, en men ook vindt, dat hy in't jaar 1738 aan zyn Boek gearbeid heeft, hadt zeer wel aangemerkt kon- nen wolden, dat de handeling nu niet meer afg


. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 124 BESCHRYVING ftorven is, en men ook vindt, dat hy in't jaar 1738 aan zyn Boek gearbeid heeft, hadt zeer wel aangemerkt kon- nen wolden, dat de handeling nu niet meer afgefcheiden, maar Tsland met het Weftman-eiland te famen en ondereen aan een' gehele Kompagnie verpacht is. Wat haven het geweeft zoude zyn , die volgens des Schryvers bericht niet verpacht was, kan niemand zeggen, nademaal ten tyde dat de handel noch was afgefcheiden, alle havens zowel als nu ten tyde verpacht waren. De Kooplieden in iedere vleefchhaven beftemmen altoos zelven den dag, op weiken de Schapen van ieder disftriclgelevert moeten worden, waar- by het gemeenlyk dus toegaat, dat de Schepen zodra moog- lyk afgevaardigt worden en van daar zeilen konnen 3 waar- om ook het Vee door den Koopman in het laatft van Augu- ftus of het begin van September aangenomen wordt, maar geenzins om redenen, die men den Schryvergegeven heeft, naamlyk vermits als dan het gras door de naderende koude geel en krachtloos begint te worden, en het Vee mitsdien af- neemt; want de Tslanders il achten voor zich zelven niet voor het midden van Üclober, wanneer het Vee op zyn beft is, en merklyk meerder fmeer heeft, als 't geen in her laatft van Auguftus gedacht wordt. De Tslanders flachten al het Vee voor de Kooplieden,en genieten den kop en het inge- wand daar voor ten loon. Het Vleefch wordt door de bedienden van de Kompagnie ingezouten, en even als by ons in (tukken gehakt. Hoeveel het Vee koft, kan uit de landtax gezien worden en behoeft hier ter plaatfe niet gemeld. De Vellen van de grote menig


Size: 885px × 2825px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory, bookyea