. De flora van Nederland. Plants. Papaver Argemone Fig. 271. De bladen zijn dubbel vinspletig tot vindeeli^, kort stijf behaard, vooral aan den rand en op de middennerf, de slipjes zijn lancet- of lijnvormig en loopen in een haar uit. De onderste bladen zijn ge- steeld, de bovenste zittend en minder sterk ingesneden. De bloemen zijn langgesteeld, staan eindelings,^;:r/\,,; zijn vrij klein, donker scharlakenrood met zwart ge-W^ vlekten voet. De kelkbladen zijn langwerpig, uitge- rand, van buiten bekleed met enkele haren. De kroonbladen zijn omgekeerd eirond of iets wigvormig. De helmdrade


. De flora van Nederland. Plants. Papaver Argemone Fig. 271. De bladen zijn dubbel vinspletig tot vindeeli^, kort stijf behaard, vooral aan den rand en op de middennerf, de slipjes zijn lancet- of lijnvormig en loopen in een haar uit. De onderste bladen zijn ge- steeld, de bovenste zittend en minder sterk ingesneden. De bloemen zijn langgesteeld, staan eindelings,^;:r/\,,; zijn vrij klein, donker scharlakenrood met zwart ge-W^ vlekten voet. De kelkbladen zijn langwerpig, uitge- rand, van buiten bekleed met enkele haren. De kroonbladen zijn omgekeerd eirond of iets wigvormig. De helmdraden zijn naar boven verbreed. De stempelschijf is 4-6-stralig, bochtig. De doos- vrucht is knotsvormig-cylindrisch, naar den voet versmald , met stijve rechtopstaande borstels , althans aan den top bezet, soms geheel kaal (fig. 271). De zaden zijn fijn, niervormig, zwartblauw. 1,5-3 dM. O en OO. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. In Midden- en Zuid-Europa komt de plant tot Zweden toe op zandig en leemachtig bouwland voor. Ook bij ons is zij op dergelijke plaatsen vrij algemeen. P. hybridum •) L. Basterdklaproos (fig. 272). In habitus staat deze plant tusschen de vorige en de volgende. Uit den penwortel komt ook hier een meestal alleen naar boven vertakte, rechtopgaande stengel. De onderste bladen zijn drievoudig vinspletig of- deelig en hebben lancetvormige, in een stekelpunt uitloopende slippen, de hoogere zijn dubbel of enkel vinspletig of-deelig, zittend, zij hebben langere, even breed blijvende slippen. Alle bladen zijn aanliggend ruw behaard. De bloemen zijn scharlakenrood, meestal met zwart ge- vlekten voet. zij zijn vrij klein en langgesteeld. De bloem- stelen zijn aangedrukt behaard. De kelkbladen zijn geel- borstelig. De helmdraden zijn naar boven verbreed. De stempelschijf is 4-8-stralig, borstelig. De doosvrucht is ei- rond, aan den voet afgerond en is met afstaande, gekromde borstels bezet (fig. 272). 1,5-4,5 dM. O en OO. Mei—Juli. Voorkomen in Europ


Size: 1376px × 1816px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants