. De flora van Nederland. Plants. 390 — CYPERACEAE. FAMILIE 17. 306) zijn langwerpig-eirond, circa 3 mM lang, vrij plotseling in den snavel versmald, aan de binnenzijde vlak, aan de buitenzijde gewelfd, ongevleu- geld, op de buitenzijde fijn gestreept, witachtig, langer dan de kafjes. De snavel is naar voren 2-tandig met fijnen rand, is ruw en groen. De vrucht is eirond, aan de eene zijde vlak, op de gewelfde zijde met een iets uit- stekenden kant, geelgroen, 3-6 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa voor in beschaduwde bosschen, vooral o


. De flora van Nederland. Plants. 390 — CYPERACEAE. FAMILIE 17. 306) zijn langwerpig-eirond, circa 3 mM lang, vrij plotseling in den snavel versmald, aan de binnenzijde vlak, aan de buitenzijde gewelfd, ongevleu- geld, op de buitenzijde fijn gestreept, witachtig, langer dan de kafjes. De snavel is naar voren 2-tandig met fijnen rand, is ruw en groen. De vrucht is eirond, aan de eene zijde vlak, op de gewelfde zijde met een iets uit- stekenden kant, geelgroen, 3-6 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa voor in beschaduwde bosschen, vooral op vochtige plaatsen. Zij is bij ons vrij algemeen. C. axillaris') Koch. Deze bastaard van C. muricata en C. remota gelijkt het meest op C. remota, doch is er door de eenigszins pluimvormige bloeiwijze en den stijven, duideliji< driei<antigen stengel van te onderscheiden. De plant is verder dicht zodenvormend. De stengel is alleen boven ruw, langer dan de bladen. De onderste bladen hebben een lichtbruine scheede en een ruwe, tot 3 mM breede, slappe bladschijf. De bloeiwijze is beneden meest pluimvormig, tot 7 cM lang. De pluimtakken zijn tot 1 j cM lang en vormen een uit 3-5 dicht opeengedrongen aartjes bestaande, zittende aar. De bovenste aarachtig geplaatste aartjes zijn wat van elkaar verwijderd, maar staan dichterbij- een dan bij C. remota. Het onderste of de onderste schutbladen zijn biadachtig, het onderste steekt vaak boven den stengel uit. De aartjes zijn eirond of de bovenste langwerpig-lancet- vormig, aan den voet en de hoogere ook meest aan den top mannelijk. De urntjes zijn langwerpig-eirond, ongevleugeld, van buiten fijn gestreept. De vrucht ontwikkelt zich meest niet. "A-. 3-6 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De bastaard is op sommige plaatsen in Europa met de stamouders gevonden. Bij ons is zij bij Utrecht gevonden. C Boenninghausiana-) Wh. Roode zegge (fig. 307). Deze bastaard van C. remota en C. paniculata gelijkt in uiterlijk op


Size: 1331px × 1877px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants