. Het leerzaam huisraad : vertoond in vyftig konstige figuuren, met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . ooge hebbende tn het Koningry^ke Gods in te gaan, dan twee oogen hebbende in hethelfe vuur geworpen te worden : Daar haaren worm niet en ferft , en hst vuurniet uitgeblu[i en word» I Timoth: VI: 6 n. Dnh de Godzaligheid is een groot gewin met ver* genoeginge: IVant wy en hebben niets in de wereld gehragt,het is openbaar dat wy ook niet en konnen iet daaruit draagen» Maar als wy voedfd en dek [el hebben , wy zullen daar mede vergenoegd zyn. Doch die ryk willen worden , vallen in verzoe*k


. Het leerzaam huisraad : vertoond in vyftig konstige figuuren, met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . ooge hebbende tn het Koningry^ke Gods in te gaan, dan twee oogen hebbende in hethelfe vuur geworpen te worden : Daar haaren worm niet en ferft , en hst vuurniet uitgeblu[i en word» I Timoth: VI: 6 n. Dnh de Godzaligheid is een groot gewin met ver* genoeginge: IVant wy en hebben niets in de wereld gehragt,het is openbaar dat wy ook niet en konnen iet daaruit draagen» Maar als wy voedfd en dek [el hebben , wy zullen daar mede vergenoegd zyn. Doch die ryk willen worden , vallen in verzoe*kinge en [/;;] den flrik , en \jn] veele dwaaze enfchadelyke b e geer ly kb eden , welke de menfchen doenverzinken in verderf en endergang. IVant de geld2Jerigheid is een wortel van alkquaad , tot welke joyjinnge hifi hebbende zyn af ge»awaald van het geicove, en hebben haar zelven metveele fmcrten doorfieeken. Maar gy -^ o menfche Gods, vlied deze dingen,en jaagd na gerechtigheid^ Godzaligheid^ gelooveyliejds^ lydzaamheid f zachtmoedigheid* K D« 138 Het L E E R Z A A M De ASSCHOP. Ook zo van EnMrahamatJtwoorde^ enzeidel Zietdoch^Ikhek-he my onder vjon den te f pre eken tot de» Heere. hoewel ik Jlof€»^M^if»^ Gcn:XViil:i7. Op N HUISRAAD. IJ9 Opltguur XXXIX. iet met de hand, maar met een fchop,Zo neemt men ^c Vuil der haardftee op, En wacht zyn handen vuil te heuslyk, en zo wel bedacht,Neemt heblykheid op alles acht, En is ordenflyk in zyn zaaken:Maar Iet eens wel, en ziet eens, hoc,Hoe taft de hand der Zielen toe, In t daaglyks voorwerp, veeier dingcjDie morfig en befmetIyk zyn,Hoe lichtlyk maakt hy zich onrein. En acht de vuilheid zo dat niet v/onder voor een Oog,t Geen zich verheven heeft om hoog, Om t Hemels boven t Aards te achte;Dat dEedle Menfch, zo achtloos gaat het waardigfte voorby, Op dat hy t minftc wel betrachte! ó Aardworm die maar Afle zyt, Na t vleeslyk deel der fterflykheid. K z Ver- ft40 Het LEERZAAM Vcrfchoond uw her


Size: 1499px × 1668px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, booksubjectcond, booksubjectemblems